artikel
Het roer moet om, volgens velen. De vraag is natuurlijk of er wel een roer is. Het is nogal simplistisch te denken dat de verzekeraars of de politiek ‘alles’ maar op het bordje van dokters schuiven. Het idee dat ‘de overheid’ de zorg afbreekt en dat het met meer geld allemaal vanzelf goed komt, is een handige kreet voor volksbewegingen maar schuurt met de werkelijkheid: 74 miljard volgend jaar is een hele hoop geld. Volgens mij gaat de zorg al vele jaren struikelend naar voren, op sommige punten is er minder zorg, op een heleboel punten is er nog steeds veel te veel zorg.
Johan Mackenbach beschrijft mooi dat onze Nederlandse zorg duur is, maar ook veel heeft opgeleverd (A9433). Als de hele maatschappij meer op algemene preventie had ingezet, zouden de uitkomsten nog beter zijn geweest. We gaan de gezondheid van mensen immers niet verbeteren met dure pillen in het laatste stukje van hun leven. Minder zout en minder calorieën in voedingsmiddelen, duurdere sigaretten, meer bewegingsmogelijkheden, beter onderwijs, dat allemaal zou de gezondheid van alle inwoners goed doen. Daar hoeft geen zorg én geen dokter aan te pas te komen, maar de maatschappij moet daar wel geld voor over durven hebben. Dat roer moet dus om. De politiek zal dat moeten doen, maar dokters kunnen en moeten dan wel wat geld overlaten voor die activiteiten.
Dokters en hun clubs roepen ook veel leed over zichzelf af. Half september stuurde de huisartsenactiegroep ‘Het roer moet om’ een nieuwsbrief rond over de onderhandelingen. Vóór 1 oktober moeten overheid, verzekeraars, NZA én huisartsenorganisaties hun roer omgooien: een gelijkwaardige positie tussen verzekeraars en huisartsen, minder bureaucratie door verzekeraars én verlichting in het indicatoren- en kwaliteitsoerwoud. Die eerste 2 doelstellingen lijken gehaald te worden, maar de laatste niet. Volgens goed ingelichte kringen komt dat vooral door stroefheid bij de richtlijnmakers. Dat is raar, want die indicatoren maken onze beroepsorganisaties toch zelf? Of zijn wetenschappelijke verenigingen inmiddels gewoon traditionele kerkgenootschappen geworden met pausen of dominees en met alle vastgeroeste rituelen en belangen van dien?
Ik verbaas me er nog steeds over dat richtlijnen in 25 jaar tijd zijn uitgegroeid tot artikelen van 15.000 woorden, die alleen nog door echte neuroten van A tot Z gespeld worden. Het basisontwerp van het Golfje dateert van 1989 en is hier en daar gradueel gepimpt. In de spreekkamer gaat het echter nog altijd om al dan niet simpele vragen van patiënten die opgelost moeten worden. Met per richtlijn 1 indicator en élke richtlijn niet langer dan het langste artikel in het NTvG (2000 woorden) moet dat makkelijk kunnen. Er is dus ook een tikkie tegen het roer van onze eigen clubs nodig.
Reacties