De laatste 10-15 jaar is de behandeling van reumatoïde artritis (RA) sterk verbeterd, vooral door de introductie van nieuwe medicijnen, de zogenoemde ‘biologicals’, waaronder tumornecrosisfactor(TNF)α-remmers. Maar ook het gebruik van combinatietherapieën en intensieve monitoring met aanpassing van medicatie bij te hoge ziekteactiviteit droegen bij aan die verbetering.1,2 Dijkmans beschrijft deze omwenteling in zijn bijdrage ‘Van spalk tot slimme spuit. Het veranderend perspectief van de reumatologie’.3
Het uitgangspunt in de behandeling van RA is verschoven van zorg (‘care’) naar genezing (‘cure’). Parallel daaraan verliep de metamorfose van de vroegere solistisch werkzame en soms wat bedachtzame reumatoloog, die vooral samenwerkte met de revalidatiearts en orthopedisch chirurg, naar de moderne, zelfbewuste reumatoloog met een uitgebreide expertise op het gebied van de immunologie, die samenwerkt met veel disciplines binnen de interne geneeskunde. De moderne reumatologie levert nieuwe vragen op, zoals: hoe kunnen we veilig omgaan met biologicals,4 en hoe kunnen we…
Reacties