Hoe staat het met de nieuwe technieken die een aantal jaren geleden in het NTvG werden beschreven? Behoren zij inmiddels tot de gangbare medische praktijk of is het enthousiasme getemperd? Een kijkje op de huidige stand van zaken.
Samenvatting
Patiënten met symptomatisch atriumfibrilleren komen in aanmerking voor een behandeling die is gericht op het herstellen van sinus ritme. Deze kan bestaan uit medicatie, cardioversies en katheterablatie of chirurgische ablatie. Vijf jaar geleden rapporteerden wij over een nieuwe ablatiebehandeling: thoracoscopische, videogeassisteerde chirurgie. Patiënten bij wie eerdere katheterablatie geen resultaat had, hebben met deze techniek een ongeveer twee keer zo grote kans dat het atriumfibrilleren stopt, maar ook een hoger risico op procedurele complicaties in vergelijking met katheterablatie. In een onderzoek bij patiënten met persisterend atriumfibrilleren, een vergrote boezem en in de meeste gevallen eerdere katheterablaties zonder resultaat had 50% van de deelnemers 5 jaar na deze ingreep geen atriumfibrilleren meer gehad. Van de andere helft had 91% ≤ 3 recidieven per jaar. Voor deze groep lijkt thoracoscopische chirurgie een rationele eerste keuze, maar direct vergelijkend wetenschappelijk onderzoek ontbreekt.
Reacties