artikel
Wie wil stemmen op een partij met hart voor preventie, heeft het bij de aankomende verkiezingen voor de Tweede Kamer moeilijk. De meeste verkiezingsprogramma’s komen niet verder dan obligate zinnetjes als ‘voorkomen is beter dan genezen’. Dat is jammer, want zeker de helft van de ziektegevallen in Nederland is te voorkómen, bijvoorbeeld door iets te doen aan voedings- en genotmiddelen, door de lucht schoner en het werk gezonder te maken, of door meer vaccinatie of screening aan te bieden. Of het nu gaat om het terugdringen van zout in voeding, of het doorzetten van het bevolkingsonderzoek op darmkanker: vroeg of laat is er voor alle maatregelen een politiek besluit nodig. Maar wie de programma’s van de grotere partijen doorkijkt, komt ook deze keer van een koude kermis thuis.
Ik begin maar met de partij met de meest vrijblijvende visie: de VVD. In een deprimerend kort stukje wordt gesteld dat ‘paternalistisch overheidstoezicht op het privéleven van burgers [...] ongepast en verwerpelijk’ is, en dat het ‘daarentegen de expliciete taak van de overheid’ is ‘om adequate voorlichting te geven over alcohol- en drugsgebruik, alsook over voeding ter voorkoming van gedrags- en gewichtsproblemen’. Voor de VVD valt preventie kennelijk nog steeds samen met Postbus 51-spotjes.
Nee, dan het CDA en de PvdA. Het CDA wil burgers intensiever motiveren ‘om eigen verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen gezondheid’. Het doet ‘op artsen en andere zorgverleners […] een appèl […] om hun patiënten aan te spreken op hun leefgedrag’. De PvdA weet gelukkig dat ‘grote winst in de gezondheidszorg is te boeken door preventie’. Vandaar de overtuigende speerpunten op dit vlak: ‘voorlichting over goede voeding, het bevorderen van sport en beweging, […] ontmoedigen van alcohol- en drugsgebruik bij jongeren’. En ook de SP houdt het kort: ‘Verkleining van de sociaaleconomische gezondheidsverschillen leggen we wettelijk vast als doelstelling van het beleid. We gaan meer investeren in het voorkomen van ziekten en ziekenhuisopnamen’. Prima, maar hoe dan?
De enige partijen met wat meer preventievlees op de botten zijn de ChristenUnie, D66 en GroenLinks. De ChristenUnie beperkt zich tot een uitgebreide paragraaf over alcohol, tabak en gokverslaving. ‘De accijnzen op alcoholhoudende dranken worden verhoogd. De leeftijdsgrens voor licht-alcoholische dranken wordt verhoogd naar 18 jaar. […] Casino’s worden verboden. […] Hogere accijnzen en beperking van het aantal verkooppunten zijn de speerpunten van een consequent tabaksontmoedigingsbeleid’. Dat begint ergens op te lijken.
GroenLinks heeft ook een paar concrete punten: ‘GroenLinks wil dat schoolkantines niet alleen vette zoute snacks maar ook gezonde broodjes aanbieden en dat kinderen drie uur gymles per week krijgen. […] De voedingsindustrie moet worden aangesproken op haar maatschappelijke verantwoordelijkheid en foute vetten, zout en onverantwoorde reclames terugdringen. […] Er komen bindende afspraken met de voedingsindustrie over een reclameverbod op snoep voor kinderen onder de 12 jaar.’
Hoewel de term ‘preventie’ in de hele zorgparagraaf van D66 niet voorkomt, heeft deze partij toch het meest uitgewerkte programma. ‘D66 verbetert de preconceptiezorg […] door de vorming van een laagdrempelig preconceptiespreekuur […]. D66 steunt financiële beloningen van gezond gedrag in de zorgverzekeringswet. […] D66 wil snel laten onderzoeken of de screeningsleeftijd voor borstkanker moet worden veranderd. […] Het is van groot belang dat, met name op scholen met veel leerlingen uit sociaaleconomisch zwakkere gezinnen, de schoolarts regelmatig langskomt. […] Gemeenten moeten burgers die door geldgebrek niet kunnen sporten hiervoor financieel steunen. […] Wijkverpleegkundigen moeten bijscholing krijgen in effectieve maatregelen om gezondheidsproblemen in achterstandwijken aan te pakken.’ Best aardig, ook al is niet van al deze ideeën bekend of ze echt zullen werken.
Er is dus ook deze keer weer bar weinig te kiezen. Hoog tijd dat dokters eens wat vaker naar partijcongressen gaan.
Reacties