Samenvatting
Doel
Een overzicht geven van de trends van de beschikbare surveillancegegevens voor hepatitis A door GGD's in Nederland in de periode 1993-2002.
Opzet
Retrospectief, beschrijvend.
Methode
Analyse van de meldingen hepatitis A naar 1e ziektedag van alle GGD's in Nederland in de periode 1993-2002.
Resultaten
Over de periode 1993-2002 bedroeg het aandeel van ziektegevallen besmet in Nederland, Turkije en Marokko respectievelijk 64,4, 6,5 en 11,5 van alle meldingen. Alhoewel het absolute aantal onder jeugdigen besmet in Nederland het hoogst was, was de incidentie ofwel het risico voor jeugdige immigrantenkinderen het grootst, gevolgd door volwassen Turkse en Marokkaanse Nederlanders. De seizoenstrend begon met infecties bij jeugdige reizigers die in Turkije of Marokko besmet werden gedurende de zomervakantie, gevolgd door een piek van besmettingen bij personen in Nederland. De halvering van de totale incidentie in de periode 1993-2002 beperkte zich vrijwel uitsluitend tot besmettingen ontstaan in Nederland. In recente jaren werden minder explosies op scholen en in gezinnen en families gemeld. In 2001 was er een toename waarneembaar van hepatitis-A-virusinfectieclusters in het homoseksuele circuit. Er was een voortzetting van de stijgende trend in de gemiddelde leeftijd van de hepatitis-A-meldingen.
Conclusie
De kans op hepatitis A in Nederland is het grootst bij jonge immigrantenkinderen die in de zomer naar Marokko of Turkije reizen. Door afnemende infectiedruk van hepatitis-A-virus met name onder autochtone kinderen is het aantal in Nederland besmette secundaire ziektegevallen sterk gedaald, met name op scholen en in gezinnen. Het (vrijwel) afwezig zijn van een daling onder Turkse en Marokkaanse immigrantenkinderen benadrukt de noodzaak van aandacht voor vaccinatie van deze groep voor het zomerse vertrek. De toenemende gemiddelde leeftijd waarop hepatitis-A-infecties zich voordoen, vereist aandacht met het oog op toenemende letaliteit van de ziekte op oudere leeftijd.
Reacties