In het antwoord in deze rubriek (1991; 2296) op vraag 12 (‘Is er een wezenlijk verschil tusen de verschillende sulfonylureumpreparaten wat betreft ernst en frequentie van optreden van hypoglykemieën?’) werd het geneesmiddel gliclazide niet genoemd. Daar dit geneesmiddel in Nederland na glibenclamide en tolbutamide het meest voorgeschreven sulfonylureumpreparaat voor de indicatie diabetes is (het wordt ongeveer 10 maal zo vaak voorgeschreven als het wel genoemde glipizide) en zich wat betreft hypoglykemieën juist gunstig onderscheidt, lijkt een aanvulling op het gegeven antwoord op zijn plaats.
Uit een in 1989 gepubliceerd onderzoek van de Engelsman Jennings et al. naar het voorkomen van hypoglykemieën bij gebruik van verschillende sulfonylureumpreparaten bleek dat naarmate de patiënt langer behandeld werd met sulfonylureumderivaten, de kans op hypoglykemieën kleiner was.1 Tevens bleek het percentage hypoglykemieën in de subgroep met gliclazide behandelde diabetici (n = 80) aanzienlijk lager te zijn dan in de groep met glibenclamide behandelde patiënten…
Reacties