Succes van infusie met lymfocyten als behandeling van leukemierecidief na allogene beenmergtransplantatie is afhankelijk van een laag percentage eigen lymfocyten

Onderzoek
A.V.M.B. Schattenberg
E. van de Wiel-van Kemenade
B.M.A.M. Bär
A.H.M. Geurts van Kessel
R.W.M. van der Maazen
T.J.M. de Witte
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:2087-91
Abstract

Samenvatting

Doel

Evaluatie van de infusie van lymfocyten van de oorspronkelijke beenmergdonor voor de behandeling van leukemierecidief na allogene beenmergtransplantatie.

Plaats

Afdeling Bloedziekten van het Academisch Ziekenhuis Nijmegen en Rode Kruis Bloedbank Nijmegen.

Opzet

Prospectief, niet-gerandomiseerd onderzoek.

Methode

Er werden 28 patiënten met een leukemierecidief na allogene beenmergtransplantatie behandeld met lymfocyten van de oorspronkelijke beenmergdonor. De lymfocyten werden verkregen door middel van leukoferese. Follow-up vond plaats door de patiënten frequent op de polikliniek te controleren.

Resultaten

Van de 15 patiënten met een recidief van chronische myeloïde leukemie (CML) en van de 13 patiënten met een recidief van acute leukemie kwamen respectievelijk 11 (73) en 1 (8) in complete remissie (p < 0,001). Het bereiken van een complete remissie werd altijd voorafgegaan door acute of chronische omgekeerde afstotingsreactie (‘graft-versus-host’ (GVH)-ziekte): patiënten zonder GVH-ziekte kwamen ook niet in complete remissie. Het ontstaan van GVH-ziekte en dus het bereiken van een complete remissie hing duidelijk samen met de oorsprong van de T-lymfocyten in het bloed van de patiënt op het moment van de infusie. Waren de T-lymfocyten voornamelijk afkomstig van de patiënt, dan had infusie meestal geen effect. Indien ze voornamelijk afkomstig waren van de donor, dan bereikten de patiënten een complete remissie.

Conclusie

Patiënten met een leukemierecidief na allogene beenmergtransplantatie kunnen opnieuw in complete remissie komen door infusie van lymfocyten van de oorspronkelijke beenmergdonor. Deze poliklinische vorm van immunotherapie heeft vooral succes bij patiënten met een recidief-CML die op het moment van infusie relatief weinig eigen circulerende T-lymfocyten hebben.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Afd. Bloedziekten: dr.A.V.M.B.Schattenberg en prof.dr.T.J.M.de Witte, internisten; mw.dr.E.van de Wiel-van Kemenade, bioloog.

Afd. Genetica van de Mens: prof.dr.A.H.M.Geurts van Kessel, geneticus.

Afd. Radiotherapie: dr.R.W.M.van der Maazen, radiotherapeut.

Stichting Rode Kruis Bloedbank, Nijmegen.

Mw.B.M.A.M.Bär, internist.

Contact dr.A.V.M.B.Schattenberg

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties