Stereotactische dikkenaaldbiopsie bij de diagnostiek van niet-palpabele afwijkingen in de mamma: een betrouwbaar alternatief voor excisiebiopsie

Onderzoek
H.M. Verkooijen
P.H.M. Peeters
I.H.M. Borel Rinkes
W.P.Th.M. Mali
Th.J.M.V. van Vroonhoven
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:862-8
Abstract

Samenvatting

Doel

Bepalen van de betrouwbaarheid van stereotactische dikkenaaldbiopsie voor de diagnostiek van niet-palpabele mamma-afwijkingen.

Opzet

Prospectief.

Methode

In de periode 1 april 1997-31 januari 2000 werd in 19 Nederlandse ziekenhuizen aan alle opeenvolgende vrouwen met niet-palpabele borstafwijkingen een stereotactische dikkenaaldbiopsie (14 gauge) aangeboden. Wanneer op grond van deze naaldbiopsie de diagnose ‘borstkanker’ gesteld werd, werd de patiënt gepland voor definitieve chirurgie. Als de naaldbiopsie geen maligniteit liet zien, werd een draadgelokaliseerde excisiebiopsie geadviseerd. Een expertpanel evalueerde alle gevallen waarin de histologische diagnose gesteld met behulp van de naaldbiopsie afweek van die gesteld met behulp van de excisiebiopsie. Op basis van de fout-positieve en -negatieve bevindingen werden behandelrichtlijnen opgesteld. Daarna werden op grond van de studieresultaten de sensitiviteit en specificiteit van naaldbiopsie berekend, met als te herkennen ‘diagnose’ die waar een vervolgingreep geïndiceerd was.

Resultaten

Van de 973 vrouwen met 1029 afwijkingen zagen 45 vrouwen van deelname af; 113 (11) geplande stereotactische dikkenaaldbiopsieprocedures werden voortijdig afgebroken. Er werden 871 procedures uitgevoerd bij 826 patiënten met een gemiddelde leeftijd van 58 jaar (uitersten: 29-85). Van deze 871 biopsieprocedures werd 94 gevolgd door een chirurgische ingreep. 13 (1,5) maal werd met de biopsie onvoldoende materiaal verkregen om een diagnose te stellen. Van de overige 858 naaldbiopsieën werd 56 geclassificeerd als maligne (290 invasief mammacarcinoom en 190 ductaal carcinoom in situ); 5 daarvan waren fout-positief. Daarnaast werd in 13 van de 322 afwijkingen met de diagnose ‘benigne afwijking’ (4; 95-BI: 2-7), 6 van de 26 afwijkingen met de diagnose ‘hoogrisicoafwijking’ (23; 9-44) en 5 van de 30 biopten met de diagnose ‘normaal mammaweefsel’ (17; 6-35) een maligniteit aangetroffen in het chirurgisch preparaat. Als men ervan uitgaat dat bij een diagnose ‘benigne afwijking’ kan worden volstaan met mammografische follow-up, waren de sensitiviteit en specificiteit van de stereotactische dikkenaaldbiopsie respectievelijk 97 (95-98) en 99 (97-100).

Conclusie

De stereotactische dikkenaaldbiopsie is een betrouwbaar instrument voor de diagnostiek van niet-palpabele afwijkingen in de borst. De techniek kan veilig in de praktijk worden gebruikt, mits de ingreep bij de diagnosen ‘hoogrisicoafwijking’ en ‘normaal mammaweefsel’ gevolgd wordt door rebiopsie of draadgelokaliseerde excisiebiopsie.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht.

Afd. Heelkunde: mw.dr.H.M.Verkooijen, arts-epidemioloog (thans: Geneva University, Institute for Social and Preventive Medicin, Geneva Cancer Registry, Zwitserland); prof.dr.I.H.M.Borel Rinkes en prof.dr.Th.J.M.V.van Vroonhoven (thans: Meander Medisch Centrum, Amersfoort), chirurgen.

Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijnsgeneeskunde: mw.dr.P.H.M.Peeters, arts-epidemioloog.

Afd. Radiologie: prof.dr.W.P.Th.M.Mali, radioloog.

Contact mw.dr.P.H.M.Peeters (p.h.m.peeters@jc.azu.nl)

Verantwoording

Namens de 'Core biopsy after radiological localisation'(COBRA)-studiegroep, waarvan de deelnemers achteraan dit artikel zijn vermeld.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties