De behandeling van patiënten met chronisch systolisch hartfalen is de laatste decennia sterk verbeterd, met als gevolg dat deze patiënten langer en in betere gezondheid leven. Door overtuigend bewijs uit grote, gerandomiseerde studies hebben ACE-remmers, bètablokkers en aldosteronantagonisten (mineralocorticoïdreceptorantagonisten; MRA’s) een aanbevelings-/bewijsklasse 1A-indicatie voor de behandeling van chronisch systolisch hartfalen.
Diastolisch hartfalen (‘heart failure with preserved ejection fraction’; HFpEF) blijft echter een diagnostisch en therapeutisch probleem. Door een betere diagnostiek, een betere behandeling van patiënten met een acuut myocardinfarct, en het ouder worden van de bevolking, zal de prevalentie de komende jaren sterk stijgen. De overleving en de kwaliteit van leven van patiënten met diastolisch hartfalen is vrijwel even slecht als die van patiënten met systolisch hartfalen. Het grote probleem bij diastolisch hartfalen is dat er tot op heden nog geen medicamenteuze therapie voorhanden is die in gerandomiseerde studies is bewezen, en die heeft geleid tot een officiële aanbeveling in…
Reacties