Spierklachten door statinen: onderschat

Klinische praktijk
Stan P. Janssen
Yvo M. Smulders
Victor E. Gerdes
Frank L. J. Visseren
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A1684
Abstract

Samenvatting

  • Statinegerelateerde spierklachten komen vaker voor dan de door grote klinische trials gerapporteerde prevalentie van 1-5%. In observationele studies wordt een prevalentie van rond de 10% gevonden.

  • Spierklachten kunnen op elk moment van de statinebehandeling optreden, maar komen meestal tot uiting in de eerste 6 maanden na begin van de therapie.

  • Het optreden van rabdomyolyse is zeldzaam.

  • Depletie van mevalonaatderivaten als gevolg van inhibitie van het HMG-CoA-reductase is waarschijnlijk de voornaamste oorzaak van het ontstaan van de myopathie.

  • De behandeling van statinegrelateerde myopathie bestaat uit preventie en behandeling van risicofactoren. De voornaamste risicofactoren zijn: polyfarmacie, alcoholabusus, hypothyreoïdie en een positieve familieanamnese voor spierklachten door statinegebruik.

  • De eerste stap in de behandeling van statinegerelateerde spierklachten of een verhoogde concentratie creatininekinase, is verlaging van de dosis of staken van de statine. De kans dat een ander soort statine geen spierproblemen geeft, is ongeveer 40%.

  • Er bestaat geen bewijs voor een therapeutische waarde van ubiquinon (Q10) of andere supplementen.

  • Indien er sprake is van recidiverend stijgen van creatininekinaseconcentraties of optreden van spierklachten, komen alternatieve cholesterolverlagende middelen in aanmerking, zoals: harsen, nicotinezuur en de cholesterolabsorptieremmer ezetimib.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Utrecht.

Afd. Vasculaire Geneeskunde: drs. S.P. Janssen, internist–vasculair geneeskundige (tevens: Centraal Militair Hospitaal, afd. Interne Geneeskunde, Utrecht); prof.dr. F.L.J. Visseren, internist-vasculair geneeskundige en epidemioloog.

VU Medisch Centrum afd. Interne Geneeskunde, Amsterdam.

Prof.dr. Y.M. Smulders, internist-vasculair geneeskundige.

Slotervaartziekenhuis, afd. Interne Geneeskunde, Amsterdam.

Dr. V.E. Gerdes, internist-vasculair geneeskundige.

Contact drs. S.P. Janssen (sp.janssen@mindef.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: prof.dr. Y.M. Smulders ontvangt onderzoeksfondsen van AstraZeneca en Sanofi-Aventis voor niet-statine-gerelateerd wetenschappelijk onderzoek en een onbeperkt onderzoeksfonds van MSD; prof. dr. F.L.J. Visseren ontvangt onderzoeksfondsen van Merck, ZonMw en Catharijnestichting Utrecht. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 7 april 2010

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Manon
Verheul

In uw artikel ‘Spierklachten door statines: onderschat’ wordt geen melding gemaakt over de mogelijkheid dat de spierklachten kunnen worden veroorzaakt door een vitamine-D-deficiëntie.

Uit onderzoek bij patiënten met statinegebruik en spierklachten blijkt dat 64% van deze patiënten een lage vitamine-D-status (< 80 nmol 25(OH)D/l in het serum) heeft. Als deze patiënten vervolgens vitamine-D-suppletie krijgen (en het statinegebruik wordt gecontinueerd), blijkt dat bij 92% van de patiënten de spierklachten verdwijnen (1).
Er bestaan interacties tussen statines en vitamine D.Statines verminderen de cholesterolproductie. Cholesterol is nodig voor de aanmaak van vitamine D in de huid. Een studie naar de invloed van statines (pravastatine) op de vitamine-D-productie in de huid liet in de eerste 3 maanden echter geen effect zien (2). Mogelijk heeft dit wel op langere termijn of bij bepaalde groepen (zoals ouderen) effect.
Bepaalde statines leiden tot verhoogde vitamine-D-waarden (25(OH)D) in het serum. zoals rosuvastatine en atorvastatine, terwijl dit niet wordt waargenomen bij fluvastatine en simvastatine (3,4,5). Waardoor wordt dit veroorzaakt? Hebben statines mogelijk invloed op de opname van vitamine D in de weefsels?
Verder verdient vitamine D aandacht omdat een goede vitamine-D-status gunstige effecten heeft op de cardiovasculaire gezondheid (4,6).
Mijns inziens verdient de vitamine-D-status van de patiënt die statines gebruikt, meer aandacht.

 

Manon Verheul-Koot, diëtist
VoedingOnline
www.voedingonline.nl

 

Referenties:

  1. Ahmed W., Khan N., Glueck C.J. et al. (2009). Low serum 25(OH) vitamin D levels (< 32 ng/ml) are associated with reversible myositis-myalgia in statin-treated patients. Transl. Res. 153: 11-16.

  2. Dobs A.S., Levine M.A. & Margolis S. (1991). Effects of pravastatin, a new HMG-CoA reductase inhibor, on vitamin D synthesis in man. Metabolism 40: 524-528.

  3. Ertugrul D.T., Yavuz B., Cil H. et al. (2010). STATIN-D study: comparison of the influences of rosuvastatin and fluvastatin treatment on the levels of 25 hydroxyvitamin D. Cardiovasc. Ther. [Epub ahead of print].

  4. Rejnmark L., Vestergaard P., Heickendorff L. et al. (2010). Simvastatin does not affect vitamin d status, low vitamin d levels are associated with dyslipidemia: results from a randomised, controlled trail. Int. J. Endocrinol. 2010 art. 957174: 1-6.

  5. Pérez-Castrillón J.L., Vega G., Abad L. et al. (2007). Effects of atorvastatin on vitamin D levels in patients with acute ischemic heart disease. Am. J. Cardiol. 99: 903-905.

  6. Sood A. & Arora R. (2010). Vitamin D deficiency and its correlations with increased cardiovascular incidences. Am. J. Ther. 17: e105-e109.