Samenvatting
Doel
Het vergroten van onze kennis over het beloop van sociaal functioneren op de lange termijn bij patiënten met een psychose.
Opzet
Longitudinale, observationele studie met 20 jaar follow-up.
Methode
Gegevens werden verzameld in het kader van het Suffolk County Mental Health Project in Long Island, New York. Met een latenteklassegroeianalyse werd de ontwikkeling van het sociaal functioneren over een periode van 20 jaar onderzocht in een cohort van 485 patiënten uit 3 diagnostische groepen (schizofreniespectrumstoornissen, depressieve stoornis met psychotische kenmerken en bipolaire stoornis met psychotische kenmerken). Daarnaast werd de relatie met premorbide functioneren en functioneren op andere terreinen onderzocht. Vervolgens werd het sociaal functioneren in deze patiëntengroepen vergeleken met dat van een gematchte niet-psychotische controlegroep.
Resultaten
Wij vonden 4 klassen, in elk waarvan de patiënten door de jaren heen een stabiel patroon vertoonden: niet-beperkt, matig beperkt, ernstig beperkt en zeer ernstig beperkt in sociaal functioneren. In elke klasse bevonden zich patiënten uit de 3 diagnostische groepen. De klassen werden gekenmerkt door verschillen in de ernst en niet in het beloop van de beperkingen in sociaal functioneren. Premorbide functioneren bleek bepalend voor het functioneren tijdens het ziekteproces. Ernstige sociale beperkingen gingen gepaard met slechter functioneren op andere terreinen van het dagelijks leven.
Conclusie
Het sociaal functioneren blijft na de acute ziektefase van een psychose vrij stabiel. De basis voor beperkt sociaal functioneren bij mensen die een psychose hebben doorgemaakt wordt al gelegd in de adolescentie. Bij deze patiëntengroepen moet de behandeling dus vroeg in het ziekteproces al gericht zijn op het sociaal functioneren. Doelgerichte ondersteuning bij adolescenten met problemen op sociaal vlak is aan te bevelen.
Reacties