Samenvatting
Doel
Nagaan in hoeverre het beleid van alle maatschappen Gynaecologie en Verloskunde aansluit bij de in 1989 gepubliceerde standaard ‘(Dreigende) miskraam’ van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG).
Opzet
Schriftelijke vragenlijst.
Plaats
Onderzoekscentrum 1e-2e lijn, Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, Amsterdam.
Methode
In 1994 werd een schriftelijke vragenlijst over het beleid bij (dreigende) miskraam verstuurd aan de vertegenwoordigers van alle maatschappen Gynaecologie en Verloskunde (n = 122).
Resultaten
De respons bedroeg 86 (n = 105). Bijna alle maatschappen (94) hadden vaste afspraken over het beleid bij (dreigende) miskraam, maar de afzonderlijke protocollen verschilden. Van alle maatschappen zei 10 bij een miskraam de patiënt terug te verwijzen naar de eerste lijn, bij dreigende miskraam 28; 21 meldde dat de huisarts of de verloskundige niet in eigen beheer echografie kon laten verrichten. De respondenten die de standaard kenden (64), hadden als belangrijkste kritiekpunten dat echografie zinvol is om een diagnose te kunnen stellen (39) en dat de kans op hevig bloedverlies shock groot is bij het voorgestelde afwachtende beleid (24); 15 vond de standaard prima.
Conclusie
Er is geen consensus onder gynaecologen over de aanpak van (dreigende) miskraam. Het beleid ter zake verschilde op diverse punten met dat van de NHG-standaard. Er was vooral kritiek op het afwachtend beleid en de terughoudendheid bij het doen van echografie.
Reacties