Serine-proteaseremmers (serpins); regulatoren van stollings- en ontstekingsreacties met therapeutische mogelijkheden

Klinische praktijk
C.E. Hack
J.J. Abbink
J.H. Nuijens
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1990;134:1035-9

Tijdens stollings- en ontstekingsreacties worden veel proteasen (eiwitsplitsende enzymen) gevormd, onder andere door activatie van het stollings-, het fibrinolyse-en het complementsysteem. Ook uit de lysosomen van fagocyten komen proteasen vrij, die weefsels kunnen beschadigen door afbraak van eiwitten. In plasma bevinden zich eiwitten die proteasen kunnen remmen, de proteaseremmers, die bijna 10 van het totale eiwitgehalte in plasma beslaan.1

Men onderscheidt 4 groepen proteasen,2 en 4 groepen proteaseremmers.1 De proteasen van het stollings-, het fibrinolyse- en het complementsysteem behoren, evenals de lysosomale proteasen elastase en cathepsine G, tot de serine-proteasen, dat wil zeggen proteasen met het aminozuur serine in hun actieve centrum. De remmers van deze proteasen worden serine-proteaseremmers, kortweg serpins (serine-protease-inhibitors), genoemd.3 In tabel 1 worden de belangrijkste serpins vermeld en hun target-proteasen, ofwel de proteasen die door de desbetreffende serpin het meest efficiënt worden geremd. Anders dan de naam zou doen vermoeden, zijn de…

Auteursinformatie

Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis, Postbus 9190, 1006 AD Amsterdam.

Dr.C.E.Hack, J.J.Abbink en J.H.Nuijens.

Contact dr.C.E.Hack

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties