Samenvatting
Doel
Nagaan van de frequentie en de determinanten van separatie en verkrijgen van inzicht in het gebruik van antipsychotica rondom separatie bij acuut opgenomen psychiatrische patiënten.
Opzet
Retrospectief cohortonderzoek.
Methode
Verzameld werden gegevens over 996 patiënten die in 1997-1999 opgenomen waren op een acute psychiatrische opnameafdeling voor volwassenen. Gesepareerde patiënten werden vergeleken met niet-gesepareerde en samenhangen tussen antipsychoticagebruik en separatie werden berekend.
Resultaten
De gemiddelde leeftijd van de 996 patiënten (507 mannen en 489 vrouwen) was 38,0 jaar (mediaan: 37,0; uitersten: 16-84). Bij 285 (28,6) patiënten was separatie toegepast. Een jonge leeftijd (< 30 jaar), een lage ‘Global assessment of functioning’-score (< 55), onvrijwillige opname en een bipolaire stoornis (manische episode) hingen statistisch significant samen met separatie. Bij patiënten met een psychotische stoornis die gedurende de eerste week antipsychotica gebruikten, was de mediane duur van de opnamedatum tot aan de separatie 7 dagen (bij patiënten die geen antipsychotica gebruikten, was dit 2,5 dag). Daarnaast hing het gebruik van antipsychotica samen met een lager risico op separatie, hoewel het verschil niet statistisch significant was (relatief risico: 0,7; 95-BI: 0,5-1,2). Bij een aanzienlijk deel van de psychotische patiënten was met antipsychotica begonnen gedurende of kort na de separatie; zij gebruikten vaker deze middelen dan psychotische niet-gesepareerden (relatief risico: 2,0; 95-BI: 1,2-3,4).
Conclusie
Het gebruik van antipsychotica hing samen met een latere toepassing, mogelijk uitstel, van separatie. Bij een aanzienlijk deel van de patiënten was gedurende of kort na de separatie alsnog een behandeling met antipsychotica gestart.
Reacties