Selectief zijn

Opinie
Peter W. de Leeuw
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:B819

artikel

Eigenlijk kennen we het allemaal wel, die drang om zaken die ons minder welgevallig zijn voor onszelf te houden of domweg te vergeten. We horen selectief, we zien selectief en we onthouden selectief. Als we onszelf moeten presenteren, dan ook liever op een zo gunstig mogelijke manier, met weglating – als het enigszins kan – van onze minder goede eigenschappen. Het lijkt er zelfs op dat deze selectieve expressie een doel heeft en dat onze geest, of zoals sommigen in dit land zullen zeggen: ons brein, hier de hand in heeft. Met enige fantasie zou men er zelfs een evolutionair voordeel in kunnen zien en misschien is die selectiviteit ook helemaal niet zo slecht, zolang het maar geen nadelige effecten voor anderen heeft. Het selectiemechanisme blijkt zich op allerlei niveaus te manifesteren en de wereld van de medisch-wetenschappelijke publicaties vormt daarop geen uitzondering. Zowel auteurs als redacties van wetenschappelijke tijdschriften maken zich schuldig aan oneigenlijke selectie van wat zij willen publiceren. Daarbij spelen volkomen invoelbare factoren een rol. Voor een auteur is het immers altijd fijner om gezien te worden als iemand die iets nieuws heeft te melden dan als iemand die schrijft over onderzoek waar, zoals beginners vaak zeggen, niets uitkomt. Evenzo willen hoofdredacteuren van tijdschriften liever dat hun blad positieve informatie brengt dan negatieve. Hoewel dit in feite voor alle soorten artikelen geldt, zijn in dit opzicht vooral de trials waarin het effect van een bepaalde behandeling onderzocht wordt, erg kwetsbaar. In hun commentaar in dit nummer van het Tijdschrift geven Rob Scholten en Lotty Hooft een aantal voorbeelden van selectief publiceren (A4848). Hun analyse leidt onherroepelijk tot de conclusie dat het selectief publiceren van trialgegevens nog steeds doorgaat, ondanks de preventieve maatregelen die genomen zijn. Prospectief registreren van onderzoek en het openbaar maken van onderzoeksgegevens zal dit probleem overigens maar gedeeltelijk oplossen. Het selectief publiceren is verder minstens zo onwenselijk wanneer het basaal klinisch of pathofysiologisch onderzoek betreft. Uit eigen ervaring weet ik maar al te goed dat onderzoeksgegevens die in de loop der tijd verzameld zijn op de plank blijven liggen omdat de onderzoeker er door tijdgebrek gewoon niet toe komt om deze data te analyseren en erover te publiceren. Ook gebeurt het wel dat een onderzoeker zich door zijn of haar onderzoeksleider of afdelingshoofd gedwongen voelt andere prioriteiten te stellen. Het al dan niet moedwillig supprimeren van gegevens uit ander onderzoek dan alleen trials is minstens zo onethisch en potentieel gevaarlijk als het selectief naar buiten brengen van trialresultaten. Het zou niet zo gek zijn als onderzoeksinstellingen en redacties van tijdschriften zich gezamenlijk zouden buigen over een oplossing. Dat moet dan wel door een niet-selectieve vertegenwoordiging gebeuren.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties