Samenvatting
Doel
Bepalen van het vóórkomen van seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA's) en vergelijken van de opgaven door huisartsen en specialisten met die door microbiologische laboratoria.
Opzet
Retrospectief.
Methode
Onder alle 593 huisartsen, gynaecologen, dermatologen en urologen in Limburg werd in 1998 een schriftelijke enquête gehouden naar het vóórkomen van Chlamydia trachomatis-infectie, condylomata acuminata, herpes genitalis en gonorroe in 1997, opgesplitst naar geslacht, leeftijd en wijze van diagnostiek. Deze gegevens werden vergeleken met de gegevens van de 6 laboratoria voor medische microbiologie in Limburg. Voor gonorroe werden de bevindingen vergeleken met die uit een vergelijkbaar onderzoek uit 1985.
Resultaten
De respons op de enquête bedroeg 75. Er werden 2730 gevallen opgegeven (32 per 10.000 inwoners). Infectie met C. trachomatis kwam het meeste voor (46), gevolgd door condylomata acuminata (28), herpes genitalis (17) en gonorroe (8). Van de aandoeningen kwam 84 voor bij personen jonger dan 35 jaar en 66 bij vrouwen. De huisartsen zagen 79 van de SOA's; zij stelden de diagnose ‘gonorroe’ in 25 van de gevallen alleen op grond van het klinische beeld. In vergelijking met 1985 was in 1997 het aantal gevallen van gonorroe gedecimeerd. Van degenen die de vraag naar partnerwaarschuwing beantwoordden (ongeveer de helft van de geënquêteerden), gaf 87 aan dat zij de partner (lieten) waarschuwen. Op basis van de gegevens van de 6 laboratoria was de incidentie voor C. trachomatis-infectie 3,2 en voor gonorroe 0,6 per 10.000 inwoners. Voor de diagnostiek van infectie met C. trachomatis werd volgens de huisartsen en de specialisten in 50 van de gevallen een kweek gebruikt, volgens de laboratoria 2; voor een ligasekettingreactie- of polymerasekettingreactietest was dit 20 en 78.
Reacties