Seksueel delictgedrag wordt beschouwd als een prangend probleem in de huidige westerse samenleving. Zedendelicten lijken de samenleving meer te schokken dan andere delicten. Vaak gaat oprechte verontwaardiging gepaard met de overtuiging dat alle zedendelinquenten vanzelfsprekend gestoord en seksueel deviant zijn. Een kindermisbruiker wordt bijna automatisch beschouwd als een pedofiel en een verkrachter als een seksuele sadist. Het achterliggende idee lijkt te zijn dat met iedereen die in staat is om zo’n vreselijke misdaad te begaan, op seksueel gebied iets ernstig mis moet zijn. In dit artikel wil ik laten zien dat de psychologische realiteit gecompliceerder is.
Samenvatting
- Seksueel delictgedrag, in al zijn vormen, komt veel voor.
- Lang niet alle plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag zijn seksueel deviant.
- Disinhibitie – als toestand, als karaktertrek of als ‘keuze’ – is de kernfactor bij een groot deel van de zedendelicten.
- Seksuele deviantie – dat wil zeggen: een grote interesse in of een voorkeur voor delictgedrag – speelt minder vaak een grote rol, maar maakt plegers wel recidivegevoelig.
- Over de etiologie van die deviante seksuele interesses is nog weinig bekend.
Reacties