Samenvatting
Doel
Bepalen welk percentage van de patiënten met een myocardinfarct in Nederland de medicatie voor de secundaire preventie op lange termijn gebruikt conform actuele richtlijnen.
Opzet
Follow-upstudie van een prospectief gerandomiseerde klinische trial.
Methode
Van 1071 patiënten met een myocardinfarct die participeerden in een trial werd het medicatiegebruik tijdens de follow-up bepaald. De medicatie werd vergeleken met de aanbevelingen van de European Society of Cardiology voor het gebruik van statines, antithrombotica, remmers van het renine-angiotensine-aldosteronsysteem en bètablokkers.
Resultaten
Van 922 patiënten (86%) waren gegevens beschikbaar over medicatiegebruik gemiddeld 36 maanden (SD: 7) na het myocardinfarct. Op dat moment gebruikte 51% van hen de medicatie conform de richtlijn. Het gebruik van ACE-remmers of angiotensine II-receptorantagonisten was het laagst (71% van alle patiënten). De patiëntengroep die bij langetermijnfollow-up medicatie gebruikte conform de richtlijn, had bij ontslag uit het ziekenhuis significant vaker medicatie conform de richtlijn gekregen.
Conclusie
Ongeveer de helft van de patiënten met een myocardinfarct gebruikte op de lange termijn nog medicatie voor de secundaire preventie conform actuele richtlijnen. Met name het voorschrijven van ontslagmedicatie conform de richtlijn door de cardioloog verdient extra aandacht.
Reacties