Samenvatting
Volgens de euthanasiewet kan de actuele wens van de patiënt vervangen worden door een wilsverklaring als de patiënt wilsonbekwaam is. Nederlandse artsen geven aan moeite te hebben met het volgen van een wilsverklaring bij een persoon met dementie. Een heikel punt is hoe in een dergelijke situatie de ondraaglijkheid van het lijden vastgesteld kan worden. Wij pleiten voor tijdig overleg en het vastleggen van wensen, standpunten en beslissingen, zowel in verklaringen van de patiënt als in het dossier van de arts. Tevens pleiten we voor regelmatige bespreking, actualisatie en herbevestiging van de wilsverklaring, zodat de patiënt erop kan rekenen dat de arts weet wat de wens van patiënt is en wat voor hem of haar ondraaglijk is. Door regelmatige bespreking en herbevesting kan de wilsverklaring de rol spelen die daarvoor weggelegd is in de euthanasiewet.
Schriftelijke wilsverklaring bij dementie
Centraal bij de vraag om euthanasie staat het uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Het actualiseren van de wilsverklaring verandert daar niets aan. Iemand kan de nadrukkelijk wens hebben om niet in zo'n situatie terecht te komen, maar als dat toch gebeurt dan is leidend of hij ondraaglijk lijdt. Als dat niet vastgesteld kan worden is er per defenitie geen sprake van euthanasie, maar levensbeëindiging op eerder gedaan verzoek. Voor mij is dat een stap te ver.
Tiele Jansen, huisarts, Zwolle
Euthanasie en wilsverklaringen (auteurs)
Het is volkomen juist dat uitzichtloos en ondraaglijk lijden de kern is van de vraag om euthanasie en dat de arts alleen gehoor kan geven aan die vraag als het lijden kan worden vastgesteld. Ons pleidooi voor het actualiseren van de wilsverklaring is erop gericht niet enkel de wens te verduidelijken, maar ook datgene wat voor de patiënt als ondraaglijk lijden geldt. Wanneer arts en patiënt de recente ervaringen rondom de ziekte en de actuele visie op lijden met elkaar hebben besproken en vastgelegd, kan de arts op basis hiervan tot de conclusie komen dat de patiënt ondraaglijk lijdt, ook als deze dat op het moment zelf niet of maar in beperkte mate kan bevestigen. Wanneer de patiënt onlangs heeft aangegeven dat een specifieke situatie (bij voorbeeld opname in een verpleeghuis zonder enig perspectief op verbetering) als ondraaglijk wordt gezien, kan de arts, op het moment dat dit geval zich voordoet, op basis van de wilsverklaring tot euthanasie overgaan, juist omdat het lijden dan manifest is. De wilsverklaring is dan niet enkel, en niet primair, belichaming van een eerder verzoek, maar uitdrukking van datgene wat voor de patiënt geldt als ondraaglijk lijden.
Guy Widdershoven
Beoordelen ondraaglijk lijden
Ik vind het niet voldoende om af te gaan op de mededeling van de patient dat deze een bepaalde situatie als ondraaglijk lijden beschouwt. Het moet voor de beoordelend arts ook invoelbaar zijn. Ook ben ik van mening dat de ernst van het lijden niet op voorhand bepaald kan worden. Pas als de situatie zich voordoet blijkt of het lijden draaglijk is of niet. Wat ondraaglijk lijden is moet niet een standpunt van de patient zijn maar een beleving.
Peter Gerlagh, gepens. sociaal geneeskundig
Wilsverklaringen en ondraaglijkheid
Het is geheel juist dat de mededeling van de patiënt dat deze een bepaalde situatie als ondraaglijk beschouwt onvoldoende is, en dat dit voor de arts invoelbaar moet zijn. Het regelmatig bespreken van de wilsverklaring met daarin gespecificeerd wat voor de patiënt ondraaglijk lijden is, heeft mede tot doel deze invoelbaarheid tot stand te brengen door tijdens het gesprek eventuele vragen hierover van de arts samen te onderzoeken. Het is dan natuurlijk van groot belang dat de arts deze vragen oprecht uit en luistert naar het antwoord van de patiënt, en vice versa. Het gaat om een dialoog, niet het wederzijds uiten van een eigen visie of mening. Al kan de ernst van het lijden nooit geheel op voorhand worden bepaald, men kan bij het bespreken van mogelijk toekomstig lijden wel verwijzen naar ervaring, bij voorbeeld de eerdere ervaring van de patiënt met een situatie van een familielid. De omschrijving van ondraaglijkheid is dan niet slechts een opvatting, maar verbonden met de beleving. De arts kan tijdens het gesprek over de wilsverklaring dat aspect van beleving nadrukkelijk bevragen, waardoor de wilsverklaring ook beter invoelbaar wordt.