Samenvatting
In het Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt werden in de periode april 1988-mei 1990 54 patiënten met symptomatische galblaasstenen behandeld door middel van extracorporele schokgolflithotripsie (ESWL) gevolgd door adjuvante therapie met galzuren (urso- en chenodeoxycholzuur). De patiënten ondergingen gemiddeld tweemaal een ESWL-behandeling met een elektromagnetische lithotriptor (Lithostar en Lithostar Plus). Uiteindelijk werd bij 50 van de 54 patiënten (93) fragmentatie bereikt. De beste resultaten werden geboekt bij patiënten met één steen in de galblaas: 56 van de patiënten was 12 maanden na ESWL zonder stenen. Van de patiënten met 2-10 stenen in de galblaas was 4 12 maanden na ESWL zonder concrementen. Bij 20 patiënten (37) kwamen koliekpijnen voor na ESWL. Bij 3 patiënten (6) trad een pancreatitis op. De orale toediening van de galzuren werd bij 11 patiënten (20) gecompliceerd door diarree, welke echter van voorbijgaande aard was.
ESWL gevolgd door behandeling met galzuren is een relatief effectieve en veilige behandeling voor een geselecteerde groep patiënten met galblaasstenen.
Galsteenaandoeningen vormen een belangrijk gezondheidsprobleem in de westerse maatschappij. Ongeveer 10 van de volwassen bevolking in ons deel van de wereld heeft galblaasstenen en dit percentage neemt toe met het vorderen van de leeftijd.12 De meeste galblaasstenen blijven echter asymptomatisch en behoeven geen behandeling.3-5
Cholecystectomie is de standaardbehandeling voor symptomatische galblaasstenen. Deze behandeling heeft een morbiditeit van 10 tot 30 en een relatief lage sterfte van 0,1 tot 0,3, die echter kan oplopen tot 5 bij patiënten ouder dan 70 jaar.6 De laatste jaren zijn verschillende niet-operatieve behandelingsmethoden ontwikkeld. Overwegend uit cholesterol bestaande stenen kunnen worden opgelost door middel van oraal of lokaal toegepaste middelen. De resultaten van orale cholelitholyse zijn echter teleurstellend: slechts bij 30-50 van de patiënten met een kleine solitaire galblaassteen lukt het om de steen volledig op te lossen.7 Lokale contactdissolutie met etherderivaten heeft meer succes, maar deze meer invasieve behandelingsvorm kan gepaard gaan met aanzienlijke complicaties, zoals etherintoxicatie, duodenitis en hemolyse.8
In 1986 verscheen de eerste publikatie over de behandeling van 9 patiënten met galblaasstenen door middel van extracorporele schokgolflithotripsie (ESWL).9 Bij patiënten met 1-3 radiolucente galblaasstenen bleek ESWL-behandeling effectief en veilig te zijn. In de hiernavolgende jaren is het aantal ESWL-behandelingen van galblaasstenen sterk toegenomen.1011 De basisprincipes van ESWL voor stenen in de galblaas of de galwegen werden eerder in dit tijdschrift beschreven.12-14 In dit artikel beschrijven wij de resultaten bij de eerste 54 patiënten die wegens symptomatische stenen in de galblaas in het Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt behandeld werden met ESWL.
Reacties