Samenvatting
-
Sarcopenie is geïntroduceerd als term voor ‘lage spiermassa’.
-
Er is geen eenduidige definitie van sarcopenie. Er wordt een verscheidenheid aan criteria gebruikt om de diagnose ‘sarcopenie’ te stellen.
-
Afhankelijk van de gehanteerde definitie worden prevalentiecijfers van 7 tot meer dan 50% bij ouderen gerapporteerd.
-
Sarcopenie blijft vaak onopgemerkt als de afnemende spiermassa wordt opgevuld door vet en bindweefsel; het lichaamsgewicht blijft hierbij gelijk of neemt zelfs toe.
-
Spiermassa kan worden gemeten met ‘dual-energy X-ray’-absorptiometrie (DEXA) of bio-elektrische impedantie-analyse (BIA).
-
Spierweefsel is behalve krachtleverancier ook als intern orgaan betrokken bij eiwitopslag, glucoseregulatie, hormoonhuishouding en cellulaire communicatie.
-
Bij de pathofysiologie van sarcopenie zijn systemische, cellulaire en neuromechanische factoren en de leefstijl betrokken.
-
Sarcopenie houdt verband met een hogere sterfte, afhankelijkheid in dagelijks functioneren, toxiciteit van chemotherapie en een verslechterde regulatie van de glucoseconcentratie.
Reacties