Samenvatting
- De herziene NHG-standaard ‘Het rode oog’ geeft richtlijnen voor de diagnostiek en de therapie bij patiënten met een rood oog. Bij pijn, visusdaling of lichtschuwheid (alarmsymptomen) dient men alert te zijn op visusbedreigende aandoeningen.
- In de meeste gevallen berust een rood oog op een conjunctivitis. Dichtgeplakte oogleden bij het ontwaken pleiten vóór een bacteriële conjunctivitis; uitgesproken jeuk en een eerder doorgemaakte conjunctivitis pleiten hier juist tegen. Op grond van het type afscheiding kan men niet adequaat differentiëren tussen een bacteriële en een virale conjunctivitis.
- Een infectieuze conjunctivitis is in principe zelflimiterend. Daarom is behandeling doorgaans niet nodig. Alleen bij een (vermoedelijke) bacteriële conjunctivitis is antibiotische behandeling rationeel. Het gebruik van antibiotica hoeft slechts overwogen te worden bij veel hinder, klachten langer dan 3 dagen of eerdere cornea-afwijkingen. Gezien de resistentieontwikkeling is er bij de behandeling van een bacteriële conjunctivitis in principe geen plaats voor fusidinezuur en gaat de voorkeur nog steeds uit naar chlooramfenicol.
- Er was discussie over de plaats van het spleetlamponderzoek in de huisartsenpraktijk en over het meegeven van het geringe restant van anestheticaoogdruppels in een verpakking voor eenmalig gebruik aan een patiënt met keratoconjunctivitis photoelectrica. Besloten is het advies uit de vorige versie van de standaard ongewijzigd te laten: spleetlamponderzoek door de huisarts blijft facultatief en het blijft toegestaan overblijvende anestheticadruppels mee te geven aan een patiënt met keratoconjunctivitis photoelectrica.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1232-7
Reacties