Samenvatting
Ter mechanische ondersteuning van een insufficiënte hartwerking kan een intra-aortale ballonpompcatheter worden gebruikt. Als complicatie hierbij kan ruptuur van de intra-aortale ballon optreden. In de laatste jaren is een aanzienlijke toename van ballonrupturen geconstateerd.
In de periode van 1 januari 1989 tot en met 30 september 1990 werden in het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam 14 ballonrupturen waargenomen bij 10 patiënten. In dezelfde periode bedroeg het totale aantal patiënten dat behandeld werd met een intra-aortale ballon 101. In de meeste gevallen werd de ballonruptuur duidelijk door het verschijnen van bloed in de verbindingsslang van de balloncatheter. De frequentie van rupturen bij vrouwen was 2 maal zo hoog als bij mannen. Bij geen van de patiënten werd de ruptuur gevolgd door klinische verschijnselen van gasembolie. De meeste rupturen waren gelokaliseerd in het distale gedeelte van de ballon, dat gelegen was nabij of in de aorta abdominalis.
Uit onderzoek van de ballonnen bleek dat alle perforaties zich bevonden in een gebied dat geschuurd was, waarschijnlijk door een kalkplaque. Het frequenter dan vroeger optreden van ballonrupturen is vermoedelijk het gevolg van het feit dat meer patiënten op hoge leeftijd, met een langdurige ziektegeschiedenis en meer sclerose van de aorta, geopereerd worden.
Reacties