Ruggenprik mogelijk beschermend bij kanker

Ruggenprik mogelijk beschermend bij kanker
Lucas Maillette de Buy Wenniger
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;157:C1752

artikel

Patiënten die ook epidurale verdoving krijgen tijdens een operatieve behandeling van een kwaadaardige rectum- of dikkedarmtumor, lijken een betere overlevingskans te hebben dan mensen met alleen conventionele anesthesie. Dat concludeert een retrospectieve Duitse studie in Annals of Surgery (2013; epub 26 april).

Van 749 patiënten die tussen 2003 en 2009 een operatie ondergingen in verband met een colorectaal carcinoom, correleerden Julia Holler en collega’s de overlevingsgegevens aan de wijze waarop zij tijdens de operatie verdoofd waren. 442 patiënten kregen naast de algehele verdoving met conventionele middelen zoals isofluraan ook een ruggenprik, 307 patiënten kregen dat niet.

De 5-jaarsoverleving van de patiënten die onder aanvullende epiduraalanesthesie geopereerd waren lag met 62% significant hoger dan in de groep zonder ruggenprik (54%). Nadere analyse van de overlevingscurves toonde dat met name de patiënten met een tumor in een verder gevorderd stadium significant betere uitkomsten hadden. Dit verschil was ook aanwezig na correctie voor mogelijk verstorende factoren zoals leeftijd en tumorstadium.

De manier waarop regionale anesthesie tijdens een onder algehele narcose uitgevoerde ingreep uiteindelijk tot een betere overleving zou kunnen leiden, is een onderwerp van speculatie. Een mogelijke verklaring is dat lokale verdoving de vanuit het centrale zenuwstelsel georkestreerde stressrespons kan dempen. Deze stressrespons, die onder andere door pijn veroorzaakt wordt, kan een remmend effect hebben op het immuunsysteem. Door het ongewenst remmen van de afweer tijdens de operatie zouden eventueel vrijgekomen tumorcellen makkelijker aan het immuunsysteem kunnen ontsnappen. Aanvullende lokale verdoving zou dit mechanisme kunnen remmen en dus uiteindelijk kunnen leiden tot een actiever immuunsysteem tijdens en na de operatie.

De studie van Holler et al. sluit aan bij een eerdere meta-analyse in PLoS ONE, die een vergelijkbaar significant effect vond (2013;8(2):e56540). Een prospectieve studie is echter nodig om de causaliteit van het verband aannemelijker te maken.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties