Routinematig uitgevoerde prenatale echoscopische diagnostiek van aangeboren hartafwijkingen onvoldoende effectief

Onderzoek
E. Buskens
D.E. Grobbee
J.W. Wladimiroff
J. Hess
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:585-9
Abstract

Samenvatting

Doel

Vaststellen wat de diagnostische opbrengst is van routinematig ultrageluidsonderzoek van het foetale hart met behulp van de 4-kamerafbeelding in het 2e trimester.

Opzet

Descriptief prospectief.

Plaats

Erasmus Universiteit Rotterdam.

Methode

Vrouwen verwezen naar 15 instellingen voor prenataal echoscopisch onderzoek in Rotterdam en omgeving voor routinematig ultrageluidsonderzoek tussen 16 en 24 weken zwangerschapsduur, zonder risicofactoren voor hartafwijkingen bij de vrucht, werden verzocht deel te nemen. In totaal werden 6922 foetussen onderzocht; in 5660 (81,8) gevallen kon tot 6 maanden na de geboorte worden achterhaald of de betreffende kinderen een congenitale afwijking hadden; 5319 voldeden aan alle insluitingscriteria. Door middel van vergelijking van de prenatale diagnose met de definitieve (postnatale) diagnose werden sensitiviteit, specificiteit en voorspellende waarde van positievenegatieve bevindingen berekend.

Resultaten

In totaal werd bij 80 kinderen een detecteerbare congenitale afwijking aangetroffen; 44 maal een hartafwijking, 40 maal een niet-cardiale afwijking en 4 maal een combinatie daarvan. Bij 7 vrouwen werd op basis van het foetale 4-kamerbeeld een congenitale cardiovasculaire afwijking vermoed, hetgeen bij 2 werd bevestigd. Voorts werden 14 vrouwen prenataal verwezen vanwege het vermoeden van niet-cardiale afwijkingen. Bij hen bleken 12 foetussen daadwerkelijk afwijkend. De sensitiviteit van de foetale 4-kamerafbeelding was 4,5 (95-betrouwbaarheidsinterval (95-BI): 0,6-15), voor niet-cardiale afwijkingen 30 (95-BI: 17-47) De specificiteit en voorspellende waarde van negatieve bevindingen waren hoog (99). De voorspellende waarde van een positieve bevinding was laag, met een wijd betrouwbaarheidsinterval.

Conclusie

Met name voor congenitale hartafwijkingen voldoet routinematig uitgevoerd foetaal ultrageluidsonderzoek in zijn huidige vorm niet om prenatale afwijkingen aan te tonen.

Auteursinformatie

Erasmus Universiteit, Instituut Epidemiologie en Biostatistiek, Rotterdam.

Dr.E.Buskens (thans: Universiteit Utrecht, Julius Centrum voor Patiëntgebonden Onderzoek, Postbus 80.035, 3508 TA Utrecht) en prof.dr.D.E.Grobbee, artsen-epidemiologen.

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Gynaecologie en Verloskunde, sectie Prenatale Diagnostiek, Rotterdam.

Prof.dr.J.W.Wladimiroff, gynaecoloog.

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Sophia Kinderziekenhuis, sectie Kindercardiologie, Rotterdam.

Prof.dr.J.Hess, kindercardioloog.

Contact dr.E.Buskens

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties