Samenvatting
In een retrospectief onderzoek over de periode 1986-1990 werden de resultaten geanalyseerd van de screening op syfilis op één van de neurologische afdelingen van het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam. Voor deze screening werden de ‘venereal disease research laboratory’ (VDRL)-test en de ‘Treponema pallidum haemagglutination assay’ (TPHA) gebruikt, toegepast op het serum. De gegevens voor de analyse werden verkregen door raadpleging van het ziekenhuisinformatiesysteem en via het medische archief van de afdeling Neurologie.
Van de 2378 opgenomen volwassen patiënten werden er 1247 (52,4) gescreend. Er waren 7 (0,56) patiënten met een positieve uitslag voor beide tests. Van deze 7 patiënten waren 3 in het verleden reeds behandeld wegens syfilis; zij hadden ten tijde van opneming geen symptomen van actieve syfilis. Er waren 4 (0,32) patiënten met een actieve neurosyfilis. Bij 3 van deze 4 werd de diagnose reeds bij opname overwogen en vervolgens serologisch bevestigd. Bij één patiënte was er niet aan syfilis gedacht. Het resultaat van de screening werd bekend op de dag dat zij overleed aan een pneumonie; behandeling wegens syfilis werd niet gestart. Bij geen van de 32 (2,6) patiënten met een positieve TPHA-uitslag en een negatieve VDRL-uitslag werd de diagnose ‘(neuro)syfilis’ gesteld. Er waren 2 (0,16) patiënten met een fout-positieve VDRL-uitslag.
Geconcludeerd wordt dat het niet zinvol is om bij elke patiënt opgenomen op een neurologische afdeling serologisch onderzoek naar syfilis te verrichten. Dit onderzoek is wel zinvol bij patiënten die behoren tot een risicogroep en bij patiënten met een klinische diagnose die bij syfilis kan passen, zoals dementie of een herseninfarct op relatief jonge leeftijd.
Reacties