Rokers hebben een slechtere prognose bij darmkanker

Darmkankerpatiënten die roken hebben een slechtere prognose dan patiënten die niet roken. Dat geldt ook voor voormalige rokers, al hebben gestopte rokers weer betere vooruitzichten dan patiënten die de sigaretten niet kunnen laten staan.

Dat blijkt uit een grote meta-analyse van gegevens van ruim 12.000 darmkankerpatiënten in 10 landen (Ann Oncol. 2017; online 13 december). José Ordóñez-Mena en collega’s van onder meer het Duitse Kanker Onderzoekscentrum in Heidelberg analyseerden gegevens van het CHANCES-consortium, een netwerk van cohortstudies in Europa en de Verenigde Staten waarin wordt gekeken naar determinanten van chronische ziekten en mortaliteit in de verouderende bevolking.

De patiënten in de CHANCES-cohorten waren gemiddeld 64 jaar ten tijde van de diagnose. Bijna de helft was ooit gestopt met roken, ruim een derde rookte nooit en 16% rookte nog steeds. Binnen de follow-upperiode overleden 5229 patiënten; darmkanker was de belangrijkste doodsoorzaak – bijna 3200 sterfgevallen.

Zowel voormalige als huidige rokers hebben een hogere mortaliteit, respectievelijk 12 en 29% hoger dan nooit-rokers, ook als werd gecorrigeerd voor leeftijd, sekse en andere prognostische factoren zoals BMI, alcoholgebruik en kankerstadium. Rokers die waren gestopt – of dat nu langer dan 10 jaar geleden was of niet – hadden wel een betere prognose dan persisterende rokers. De resultaten voor darmkankerspecifieke mortaliteit waren minder eenduidig: na correctie voor prognostische factoren verdween het verband tussen roken en sterfte aan darmkanker. Wel was er een significant betere darmkankerspecifieke prognose voor rokers die meer dan 10 jaar geleden waren gestopt.