artikel
Waarom dit onderzoek?
Rokers hebben na een chirurgische procedure meer kans op een infectie. Roken houdt verband met kanker en hart- en vaatziekten, maar leidt ook tot een slechtere weefseldoorbloeding, lagere oxygenatie en een negatieve invloed op de immuunrespons, wat het risico op een gestoorde wondgenezing verhoogt.
Onderzoeksvraag
Hebben rokers een hoger risico op een infectie van hun totale heup- of knieprothese na artroplastiek?
Hoe werd dit onderzocht?
In dit prospectieve cohortonderzoek werden gegevens gebruikt uit het protheseregister van Genève, Zwitserland. In het cohort werden patiënten geïncludeerd bij wie in de periode 1996-2013 voor het eerst een totale heup- of knieprothese werd geplaatst. Zij werden in 3 categorieën ingedeeld: huidige, vroegere en nooit-rokers. Er werden 8500 primaire protheses geïncludeerd. De gemiddelde leeftijd van de patiënten was 69,5 jaar en de mediane follow-upduur 5,5 jaar.
Belangrijkste resultaten
Huidige (18%), vroegere (15%) en nooit-rokers (67%) hadden in het eerste jaar na de operatie een infectie-incidentie van respectievelijk 0,5, 1,1 en 1,1%. Na correctie voor diverse covariaten luidt de conclusie dat roken – ooit, dus tegenwoordig of vroeger – het risico op een postoperatieve infectie na plaatsing van een primaire heup- of knieprothese in het eerste jaar verhoogt met een factor 1,8 (95%-BI: 1,04-3,2); het gaat dus om een vergelijking tussen ooit versus nooit gerookt. Na het eerste jaar is dit risico voor ooit-rokers gelijk aan dat voor nooit-rokers. Wat afbreuk doet aan de waarde van de uitkomsten is het feit dat ‘pack-years’ niet bekend waren, evenmin als het aantal jaren dat iemand gestopt was.
Consequenties voor de praktijk
Het is al bekend uit eerder onderzoek dat rokers en ex-rokers meer risico hebben op een diepe infectie en aseptische loslating na een primaire heup- of knie-artroplastiek. Het huidige onderzoek brengt in die zin geen nieuws. Het geeft wel een zeker handvat om in de spreekkamer rokers en ex-rokers in te lichten dat zij het eerste jaar bijna tweemaal zoveel risico op een infectie van de heup- of knieprothese dan patiënten die nooit hebben gerookt. Dit heeft echter geen consequenties voor een geplande operatie. Mogelijk kan de arts dit risico beter ter sprake brengen wanneer hij of zij beginnende symptomatische coxartrose constateert, maar ook dan geldt dat de patiënt die stopt met roken toch in de risicogroep blijft. Er zijn echter studies die concluderen dat stoppen met roken wel beloond wordt.
In Nederland draait sinds meer dan 10 jaar een efficiënt orthopedisch registratiesysteem voor gewrichtsprotheses, waarin nu 660.000 primaire heup- en knieprotheses geregistreerd staan (56.000 in 2017). De dekkingsgraad van 98% is uitzonderlijk hoog. In deze registratie wordt alleen onderscheid gemaakt tussen rokers en niet-rokers ten tijde van de ingreep. Om echt uitspraken te kunnen doen over de invloed van roken zou een (te) gedetailleerde specificatie nodig zijn, zo leren we uit de tekortkomingen van de besproken registratie.
Contact: C.C.P.M. Verheyen (c.c.p.m.verheyen@isala.nl)
Literatuur
Gonzalez AI, et al. Is there an association between smoking status and prosthetic joint infection after primary total joint arthroplasty? J Arthroplasty. 2018;33:2218-24.Medlinedoi:10.1016/j.arth.2018.02.069
Reacties