Samenvatting
- Rijbewijshouders met gezondheidsproblemen hebben een morele verplichting dit te melden bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Daarop kan het CBR nader onderzoek (laten) doen, technische aanpassingen in de auto eisen of de melder (tijdelijk) ongeschikt verklaren om een motorvoertuig te besturen.
- Na één epileptische aanval mag een rijbewijshouder gedurende zes maanden geen personenauto of motorfiets besturen en na meerdere aanvallen mag dit niet gedurende één jaar na de laatste aanval, tenzij wordt voldaan aan omschreven redenen om hier een uitzondering op te maken.
- Na een herseninfarct of -bloeding wordt de rijbewijshouder tenminste zes maanden ongeschikt geacht. Na deze termijn is de rijgeschiktheid afhankelijk van de aanwezigheid van functiestoornissen en de bevindingen van het CBR bij een rijtest.
- Ook patiënten met een intracraniële tumor worden beoordeeld op de aanwezigheid van functiestoornissen; zij kunnen een rijbewijs krijgen met een beperkte geldigheidsduur.
- De rijgeschiktheid blijft bestaan na een ‘transient ischaemic attack’ (TIA) en na het toevallig ontdekken van een intracranieel aneurysma of een vaatmisvorming dat/die niet heeft gebloed en dat/die niet behandeld hoeft te worden.
- Patiënten met bewustzijnsstoornissen, progressieve neurologische aandoeningen of stationaire defecttoestanden dienen medisch gekeurd te worden en eventueel een rijtest via het CBR af te leggen.
- Bij alle neurologische aandoeningen zijn de regels strenger voor houders van een rijbewijs voor personenauto's en motorfietsen die beroepsmatig een motorvoertuig besturen, en voor bezitters van een rijbewijs voor vrachtwagens en bussen.
Reacties