Samenvatting
-
Urotheelcarcinoom van de blaas komt vooral voor bij mensen > 60 jaar.
-
Pijnloze hematurie is het belangrijkste symptoom. Roken is een belangrijke risicofactor (relatief risico 2,5-3).
-
Bij het vermoeden van een blaastumor verricht men cystoscopie.
-
Niet-spierinvasieve urotheelcarcinomen recidiveren vaak (31-78% binnen 5 jaar). Een eenmalige chemotherapeutische blaasspoeling binnen 24 uur na transurethrale resectie (TUR) reduceert de kans op een recidief.
-
CIS dient als een hooggradig urotheelcarcinoom te worden behandeld.
-
De standaardbehandeling van niet-gemetastaseerd spierinvasief urotheelcarcinoom is cystectomie met uitgebreide lymfeklierdissectie. Na cystecomie kunnen verschillende vormen van urinedeviatie worden toegepast. Geen ervan is superieur.
-
Bij patiënten met een solitair urotheelcarcinoom in stadium T1-T2 (
-
Neoadjuvante chemotherapie met cisplatine vóór cystectomie geeft een slechts geringe toename van de overleving bij spierinvasieve carcinomen.
-
Bij gemetastaseerd urotheelcarcinoom is de standaardbehandeling combinatiechemotherapie met in elk geval cisplatine.
Reacties