Richtlijn 'Niercelcarcinoom'

- Each year, more than 1500 new cases of renal cell carcinoma are diagnosed in the Netherlands, and approximately 850 patients die due to this disease.

- The guideline ‘Renal cell carcinoma’ contains clinical practice recommendations on the diagnosis (imaging, pathological assessment, histopathological classification) and treatment (surgery, chemo-, immuno-, and radiotherapy) of renal cell carcinoma.

- For diagnostic imaging, chest and abdominal CT is recommended. Scintigraphy is not recommended.

- The term ‘Grawitz’ tumour’ is obsolete and should be replaced by ‘renal cell carcinoma’ with histological subtype specification according to the 2004 WHO classification.

- Laparoscopic radical nephrectomy is as effective as open surgery for localised tumours (T1 and T2) and possibly also for T3 tumours. The laparoscopic approach is associated with less morbidity due to the less invasive nature of this technique. This operation requires experience.

- In partial nephrectomy, a small margin of healthy tissue is sufficient. Frozen section examination of the resection edges does not appear to be required.

- In patients with metastatic renal cell carcinoma who are eligible for immunotherapy, removal of the tumour prolongs survival.

- Metastasectomy prolongs survival in patients with a solitary metastasis.

- Most currently available cytotoxic agents are ineffective against renal cell carcinoma.

- Interferon-alpha may have a role in the treatment of patients with renal cell carcinoma and favourable prognostic factors, given the survival advantage demonstrated with this agent in clinical trials.

- The guideline is available in English at www.oncoline.nl.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:376-80

Samenvatting

- Jaarlijks wordt bij ruim 1500 nieuwe patiënten niercelkanker gediagnosticeerd en overlijden er ongeveer 850 personen aan de gevolgen van deze aandoening.

- De richtlijn ‘Niercelcarcinoom’ bevat aanbevelingen voor diagnostiek (beeldvorming, pathologisch onderzoek, histopathologische classificatie) en therapie (chirurgische behandeling en chemo-, immuno- en radiotherapie) voor de klinische praktijk.

- Bij de beeldvormende diagnostiek wordt CT van buik en thorax aanbevolen. Voor scintigrafie is geen plaats.

- De term ‘grawitz-tumor’ is obsoleet geworden en dient te worden vervangen door ‘niercelcarcinoom’ met een histologische subtypeaanduiding volgens de WHO-classificatie van 2004.

- De laparoscopische radicale nefrectomie is oncologisch even effectief als de open chirurgische benadering voor gelokaliseerde tumoren (T1 en T2) en mogelijk ook voor T3-tumoren, en heeft een lagere morbiditeit door het minder invasieve karakter van de ingreep. Wel is het een ingreep waar voldoende ervaring voor nodig is.

- Bij partiële nefrectomie volstaat een zeer geringe marge gezond weefsel. Een vriescoupe van de resectiemarge lijkt niet nodig.

- Bij patiënten met een gemetastaseerd niercelcarcinoom die in aanmerking komen voor immunotherapie geeft het verwijderen van de niertumor een overlevingswinst.

- Metastasectomie bij patiënten met een solitaire metastase verbetert de overlevingsduur.

- De meeste cytostatica die tegenwoordig worden toegepast zijn niet effectief bij het niercelcarcinoom.

- Er lijkt een plaats te zijn voor behandeling met interferon alfa bij patiënten met goede prognostische factoren, gezien het overlevingsvoordeel dat in onderzoek is gevonden.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:376-80