Richtlijn 'Neuraxisblokkade en antistolling'

- In a patient with a coagulation disorder, the administration of a local anaesthetic by means of a needle or via the insertion of a catheter into the epidural space or spinal cavity may lead to bleeding and haematoma formation, with a danger of pressure on the spinal cord or nerve roots.

- Employing the method of the Dutch Institute for Healthcare (CBO) for the development of practice guidelines, a working group of anaesthesiologists, a haematologist and a hospital chemist have drawn up recommendations for neuraxis blockade in combination with anticoagulant therapy.

- In patients with a clinically acquired tendency toward increased bleeding, the management is highly dependent on the cause of the bleeding tendency. If the patient uses acetylsalicylic acid or clopidogrel, the medication must be withdrawn at least 10 days before neuraxis blockade is started.

- Therapy with glycoprotein-IIb/IIIa-receptor antagonists is an absolute contra-indication for neuraxis blockade.

- In patients who are using coumarin derivatives, neuraxis blockade results in an increased risk of a neuraxial haematoma. The coumarin derivative should then be withdrawn and replaced by a different form of anticoagulation.

- The use of low-molecular-weight heparin at the usual prophylactic dosage is not a contra-indication for neuraxis blockade and the risk of a neuraxial haematoma following neuraxis blockade is also not increased significantly by the subcutaneous administration of unfractionated heparin.

Samenvatting

- Bij een patiënt met een stollingsstoornis kan het toedienen van een lokaal anestheticum door middel van een naald of via katheterinsertie in de epidurale of spinale ruimte tot een bloeding en tot hematoomvorming leiden, met het risico van druk op ruggenmerg of zenuwwortels.

- Door een werkgroep van anesthesiologen, een hematoloog en een ziekenhuisapotheker werden aanbevelingen voor neuraxisblokkade en antitrombotische behandeling opgesteld volgens de methode van richtlijnontwikkeling van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO.

- Bij patienten met een klinisch verworven verhoogde bloedingsneiging is het beleid sterk afhankelijk van de oorzaak van de bloedingsneiging. Bij gebruik van acetylsalicylzuur of clopidogrel wordt aanbevolen tenminste 10 dagen te wachten met de neuraxisblokkade na het staken van de medicatie.

- Therapie met glycoproteïne-IIb/IIIa-receptorantagonisten vormt een absolute contra-indicatie voor een neuraxisblokkade.

- Bij patiënten die op cumarinederivaten zijn ingesteld, brengt neuraxisblokkade een verhoogd risico op een neuraxiaal hematoom met zich mee. Men kan dan met de cumarinederivaten stoppen en overgaan op een ander antitrombotisch regime.

- Het gebruik van laagmoleculaire heparine in een gebruikelijke profylactische dosering is geen contra-indicatie voor een neuraxisblokkade, en ook bij subcutane toediening van ongefractioneerde heparine is het risico op een neuraxiaal hematoom na neuraxisblokkade niet noemenswaardig verhoogd.