Richtlijn 'Diagnostiek en behandeling van varices'

Klinische praktijk
Cees H.A. Wittens
Kees-Peter de Roos
Th.A.A. (Ted) van den Broek
Ruben T. van Zelm
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:B71
Abstract

Samenvatting

In de richtlijn ‘Diagnostiek en behandeling van varices’ wordt voor de diagnostiek aanbevolen om de ‘C’ van de CEAP-classificatie in de status vast te leggen en bij de diagnostiek van een patiënt met C2- of C3-varices traditionele diagnostische tests zoals van Trendelenburg en Perthes achterwege te laten. (In ‘CEAP’ staat ‘C’ voor de klinische, ‘E’ voor de etiologische, ‘A’ voor de anatomische en ‘P’ voor de pathofysiologische classificatie.)

Bij primaire en niet eerder behandelde C1-, C2- of C3-varices kan handdoppleronderzoek worden gebruikt om reflux uit te sluiten. Indien men twijfelt of indien reflux wordt gevonden, wordt altijd een duplexonderzoek uitgevoerd.

Bij elke vorm van invasieve behandeling bij C2- of C3-varices verricht men vóór de behandeling een duplexonderzoek van het oppervlakkige en het diepe systeem. In het aanvullend onderzoek bij C2- of C3-varices is er geen plaats voor functioneel onderzoek als plethysmografie en intraveneuze drukmeting.

Wat de behandeling aangaat, is bij een insufficiënte V. saphena magna in klasse C2 of C3 het strippen van de stam met een crossectomie de gouden standaard. Daarbij verdient een korte strip de voorkeur boven een lange.

Endoveneuze behandelingen door middel van radiofrequente ablatie of laser zijn gelijkwaardig aan de klassieke stripmethode bij de behandeling van C2- of C3-varices.

Het behandelen van insufficiënte Vv. perforantes bij C2- of C3-varices is niet geïndiceerd.

Vóór een chirurgische ingreep bij de V. saphena parva dient het niveau van inmonding van het vat in de V. poplitea met duplexonderzoek te worden bepaald - liefst met de patiënt in liggende positie – en te worden gemarkeerd.

Bij patiënten met zijtakvarices geniet ambulante flebectomie de voorkeur.

Auteursinformatie

HagaZiekenhuis, locatie Leyenburg, afd. Algemene Heelkunde, Den Haag.

Dr. C.H.A. Wittens, chirurg.

Ziekenhuis Bernhoven, afd. Dermatologie, Veghel.

Dr. K-P. de Roos, dermatoloog.

Waterlandziekenhuis, afd. Algemene Heelkunde, Purmerend.

Dr. Th.A.A. van den Broek, chirurg.

Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, Utrecht.

Drs. R.T. van Zelm, senior adviseur.

Namens de Werkgroep Richtlijn 'Diagnostiek en behandeling van varices' waarvan de leden aan het einde van dit artikel worden vermeld.

Contact dr. Th.A.A. van den Broek (tvdbroek@wlz.nl)

Verantwoording

De volledige tekst van de richtlijn ‘Diagnositiek en behandeling van varices’ is te vinden op www.cbo.nl.
De Werkgroep ‘Richtlijn diagnostiek en behandeling van varices’ bestond uit de volgende personen: dr. C.H.A. Wittens (voorzitter), drs. R.T. van Zelm (secretaris), drs. M.A. de Booys, consulent, Vereniging van Vaatpatiënten, dr. Th.A.A van den Broek, chirurg, dr. J.J.E. van Everdingen, adviseur, drs. A.M.J. van der Kleij, dermatoloog, dr. A.J.C. Mackaay, chirurg, prof.dr. H.A.M. Neumann, dermatoloog, drs. M. Raes, arts in opleiding voor dermatoloog, dr. K-P. de Roos, dermatoloog, drs. I.M. Toonder, vasculair-diagnostisch laborant.
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: de richtlijn is tot stand gekomen met financiële steun van de Orde van Medisch Specialisten in het kader van het programma Evidence-Based Richtlijnontwikkeling (EBRO).
Aanvaard op 20 februari 2008

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties