Richtlijn ‘Diagnostiek en behandeling van heup- en knieartrose’

Klinische praktijk
Bart A. Swierstra
Johannes W.J. Bijlsma
Johannes J.A. de Beer
Ton Kuijpers
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:B39
Abstract

Samenvatting

Bij patiënten met artrose van heup of knie is in de eerste lijn radiologisch onderzoek alleen geïndiceerd bij een discrepantie tussen anamnese en bevindingen bij lichamelijk onderzoek.

De behandeling van eerste keuze is een combinatie van oefentherapie en orale pijnstillers. Als paracetamol de pijn onvoldoende vermindert, wordt een NSAID aanbevolen.

Glucosaminesulfaat kan voor een proefperiode van drie maanden geadviseerd worden om kniepijn te verlichten.

Intra-articulair hoogmoleculair hyaluronzuur geeft bij knieartrose dezelfde vermindering van pijn en verbetering van functie als intra-articulair glucocorticoïden of systemische NSAID’s.

De keuze voor een heupprothese dient gebaseerd te zijn op een goed gedocumenteerde effectiviteit op langere termijn en de directe en indirecte kosten.

Voor een totale knievervanging is een gecementeerde non-mobile bearing, posterieur gestabiliseerde totaal condylaire knieprothese met patellacomponent de eerste keuze.

Men kan het aantal trombo-embolische complicaties na totale heup- en knievervanging reduceren met laagmoleculair heparine, fondaparinux, cumarinederivaten of, na knievervanging, intermitterende pneumatische compressie.

Voor peroperatieve infectiepreventie bij gewrichtsvervanging wordt de combinatie van systemische antibiotica en antibioticumhoudend cement aanbevolen.

Voor patiënten met een gewrichtsprothese kan bij tandheelkundige ingrepen volstaan worden met één orale dosis amoxicilline-clavulaanzuur. Dit is alleen geïndiceerd bij behandeling in een geïnfecteerd gebied.

Auteursinformatie

Sint Maartenskliniek, Orthopaediecentrum, Nijmegen.

Dr. B.A. Swierstra, orthopedisch chirurg.

Universitair Medisch Centrum Utrecht, afd. Reumatologie & Klinische Immunologie, Utrecht.

Prof.dr. J.W.J. Bijlsma, reumatoloog.

Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO, Utrecht.

Dr.ir. J.J.A. de Beer, voedingsepidemioloog; dr. T. Kuijpers, epidemioloog.

Namens de werkgroep die de richtlijn voorbereidde en waarvan de leden aan het einde van dit artikel worden vermeld.

Contact dr. B.A. Swierstra (b.swierstra@maartenskliniek.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: de richtlijn is tot stand gekomen met financiële steun van de Orde van Medisch Specialisten in het kader van het programma ‘Evidence-based richtlijnontwikkeling (EBRO)’.
Aanvaard op 31 januari 2008

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties