Samenvatting
- Met een multidisciplinaire werkgroep is op initiatief van de Nederlandse Hartstichting, de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie en in samenwerking met het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO een nieuwe richtlijn voor diagnostiek, therapie en ondersteunende zorg bij patiënten met chronisch hartfalen opgesteld.
- Hartfalen werd gedefinieerd als ‘een complex van klachten en verschijnselen ten gevolge van een tekortschietende pompfunctie van het hart’.
- Aanwijzingen voor hartfalen zijn dyspnée d'effort, verminderde inspanningstolerantie en oedeem.
- Met het combineren van gegevens uit zowel voorgeschiedenis, anamnese, lichamelijk onderzoek en eenvoudig aanvullend onderzoek (laboratoriumonderzoek, ECG, thoraxröntgenfoto) kan men in uitgesproken gevallen hartfalen aantonen dan wel uitsluiten. Bij alle patiënten bij wie er twijfel is over het bestaan van hartfalen is doppler-echocardiografie nodig om cardiale disfunctie aan te tonen.
- De aanvangstherapie bij patiënten met hartfalen met verminderde systolische linker-ventrikelfunctie bestaat in het algemeen uit toediening van een thiazide- of lisdiureticum met een angiotensineconverterend-enzymremmer en een β-blokker, al of niet aangevuld met digoxine en/of spironolacton.
- Bij zeer oude patiënten beveelt de werkgroep aan extra te letten op comorbiditeit en te streven naar een zo eenvoudig mogelijk medicatie- en doseringsschema.
- Naarmate het cardiaal functioneren minder is, beveelt de werkgroep aan zout- en vochtinname verder te beperken en het gewicht strenger te controleren.
Reacties