Inleiding
De vele natuurlijke en rechtspersonen die zich bezighouden met het probleem van slechthorendheid en doofheid zijn ondergebracht in drie basisorganisaties, te weten (a) het onderwijs, (b) de gezondheidszorg en (c) de verenigingen van de doven en slechthorenden zelf. De overheid participeert in alle drie organisatievormen door stimulerende en subsidiërende maatregelen en als ontwerper van wettelijke maatregelen met betrekking tot de werkzaamheden van instellingen, scholen, medische en paramedische beroepsbeoefenaren. De aard en de functie van de huidige hulpverlening kan evenwel niet los gezien worden van de historische ontwikkeling – vooral die van de laatste twee eeuwen – die thans in het kort wordt beschreven.
Het onderwijs aan doven
Tot in de achttiende eeuw meende men dat doofgeborenen niet tot geestelijke ontplooiing gebracht konden worden en werden doven als ‘stom’ in de dubbele betekenis van het woord beschouwd. Omstreeks 1750 komt men tot het besef dat bij de dove ‘stomheid’ alleen…
Reacties