Samenvatting
Doel
De incidentie van hart- en vaatziekten (HVZ) bij patiënten met reumatoïde artritis (RA) vergelijken met de incidentie bij patiënten met diabetes mellitus type 2 (DM2) en bij de algemene bevolking.
Opzet
Prospectief beschrijvend cohortonderzoek.
Methode
In 2001-2002 werden in totaal 353 patiënten met RA geïncludeerd in een cohort. Alle patiënten werden na 3 jaar opnieuw gezien om de 3-jaarsincidentie van HVZ te bepalen. Deze werd met een cox-regressiemodel vergeleken met de 3-jaarsincidentie van HVZ in een cohort van 1852 personen uit de algemene bevolking, van wie 155 DM2 hadden. Fatale en niet-fatale HVZ werden geclassificeerd volgens ICD-9-criteria.
Resultaten
De 3-jaars incidentie van HVZ was 9,0% bij de RA-patiënten en 4,3% bij de algemene bevolking, wat overeenkomt met een incidentie van 3,30 per 100 patiëntjaren (95%-BI: 2,08-4,25) respectievelijk 1,51 per 100 persoonsjaren (95%-BI: 1,18-1,84). Vergeleken met de 1852 personen uit de algemene bevolking was de voor leeftijd en geslacht gecorrigeerde hazardratio (HR) voor HVZ bij RA-patiënten 1,94 (95%-BI: 1,24-3,05; p = 0.004). Dit risico bleef onveranderd na exclusie van patiënten die bij aanvang al HVZ hadden of na correctie voor de aanwezigheid van cardiovasculaire risicofactoren. Zowel RA-patiënten zonder DM2 als DM2-patiënten hadden een twee maal zo hoog cardiovasculair risico als personen uit de algemene bevolking zonder DM2, met een HR van 2,16 (95%-BI: 1,28-3,63) respectievelijk 2,04 (95%-BI: 1,12-3,67).
Conclusie
RA gaat gepaard met een verhoogd cardiovasculair risico waarvan de grootte vergelijkbaar is met dat van DM2.
Reacties