Samenvatting
Retrospectief werden de perinatale uitkomsten bij een conservatief gevoerd beleid voor moeder en kind onderzocht van alle 176 overdragen zwangerschappen in het Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit te Amsterdam in de periode 1981-1984. Een vergelijking werd gemaakt met 176 à terme geëindigde zwangerschappen met gelijke leeftijd van de moeder en pariteit. Bij serotiniteit werd de baring vaker ingeleid. Meconiumhoudend vruchtwater en foetale nood traden in een statistisch significant hoger percentage op bij de serotiene partus, waardoor vaker hulp moest worden geboden. De pH van het arteriële navelstrengbloed was gemiddeld significant lager. Het lijkt daarom gewenst serotiniteit als medische indicatie te handhaven. Dit geldt in het bijzonder voor primiparae; ook voor multiparae bestaat echter een verhoogd risico voor afwijkingen. Geconcludeerd wordt bovendien dat voortzetting van een conservatief beleid dat weliswaar per individu moet worden bepaald, bij overdragenheid gerechtvaardigd is. Met het oog op de zuurgraad van het arteriële navelstrengbloed verdient het aanbeveling na een half uur persen microbloedonderzoek te verrichten, om te beoordelen of een spontane baring kan worden afgewacht.
Reacties