Samenvatting
Doel
Onderzoek naar dragerschap van meticillineresistente Staphylococcus aureus (MRSA), vancomycineresistente enterokokken (VRE) en gentamicineresistente gramnegatieve bacteriën (GGNB) bij patiënten die vanuit een buitenlands ziekenhuis naar Nederland gerepatrieerd worden.
Opzet
Prevalentieonderzoek.
Methode
In de periode mei 1998-augustus 2001 werden tijdens repatriëring uitstrijken voor kweek afgenomen en demografische en klinische data verzameld bij 1167 patiënten.
Resultaten
Bij 18,2 werden resistente micro-organismen gedetecteerd. Het percentage MRSA-dragers bedroeg 2,7 van de totale groep en 4,7 van patiënten die naar een ziekenhuis gerepatrieerd werden. Risicofactoren voor MRSA-dragerschap waren antimicrobiële behandeling (oddsratio (OR): 3,4; 95-BI: 1,2-9,7), opnameduur in het buitenlandse ziekenhuis ≥ 14 dagen (OR: 5,4; 95-BI: 2,3-12) en kunstmatige beademing (OR: 8,5; 95-BI: 1,8-41). VRE werden bij 2,7 en GGNB bij 14,1 van de patiënten geïsoleerd. Overdracht vanuit Azië, Zuid- en Zuidoost- en Oost-Europa was een risicofactor voor dragerschap van GGNB.
Conclusie
Dragerschap van resistente micro-organismen onder gerepatrieerde patiënten was hoog. Het hoogste risico voor GGNB hield verband met het land vanwaaruit de patiënt gerepatrieerd werd, veel meer dan met de antibioticabehandeling van de individuele patiënt in het buitenlandse ziekenhuis.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2459-64
Reacties