Samenvatting
In een retrospectief onderzoek worden aan de hand van eigen operatieve behandelingsresultaten in de Kliniek voor Neurochirurgie, Academisch Ziekenhuis Utrecht en de recente literatuur het huidige beleid ten aanzien van patiënten met een ruggemergtumor nader toegelicht.
Van 1981 tot 1990 werden 28 patiënten met een tumor in het ruggemerg geopereerd. De gemiddelde duur van het na-onderzoek bedroeg 31 maanden. Neurologische evaluatie gebeurde volgens de gradering van Cooper en Epstein, direct na de operatie en na 6 maanden.
Een totale of subtotale resectie was mogelijk bij 22 (79) van de 28 patiënten. Direct na de operatie was de neurologische toestand van de benen bij 21 van de 28 patiënten verbeterd of onveranderd, van de armen bij 26 van de 28 patiënten. Na 6 maanden was de neurologische toestand van de armen en de benen bij 19 van de 21 verbeterd of onveranderd. De meest voorkomende ruggemergtumor, het ependymoom, was vaker volledig te verwijderen (82) dan het astrocytoom (33). De morbiditeit van de operatie hing sterk af van het segment waar de tumor zich bevond, waarbij een microchirurgische exploratie op cervicaal niveau minder riskant bleek te zijn dan altijd gedacht werd. De chirurgische sterfte bedroeg 0.
Op grond van de eigen gegevens en de recente literatuur wordt geconcludeerd dat de intentie tot totale primaire microchirurgische resectie gerechtvaardigd lijkt gezien de huidige mogelijkheden daartoe.
Reacties