Samenvatting
- Bij ongeveer 25 van de patiënten met diabetes mellitus type 2 wordt met de huidige orale medicamenteuze therapie geen goede diabetesregulering bereikt. Ook is er bij de meeste patiënten een verslechtering van de diabetesregulering door de achteruitgang van β-cellen van het pancreas.
- Repaglinide, een nieuw middel, werkt iets anders dan sulfonylureumderivaten en stimuleert de insulinesecretie niet continu. Het medicament dient bij iedere hoofdmaaltijd te worden ingenomen. Na orale toediening wordt het snel geresorbeerd. De halfwaardetijd bedraagt een half uur tot een uur.
- In diverse klinische onderzoeken blijkt repaglinide even effectief als glibenclamide. Vooral bij patiënten die nog niet medicamenteus zijn behandeld worden goede resultaten bereikt.
- Wanneer een maaltijd en de daarbij horende tablet worden overgeslagen, leidt dit minder snel tot hypoglykemie dan bij het gebruik van glibenclamide. De verlaging van postprandiale bloedglucosewaarden is groter bij repaglinide dan bij glibenclamide. De insulineresistentie wordt niet beïnvloed.
- Bijwerkingen treden (vooralsnog) nauwelijks op. Over de effecten op langere termijn zijn nog onvoldoende gegevens bekend.
- Repaglinide verdient een plaats in de behandeling van patiënten met pas ontdekte type-2-diabetes die goede educatie krijgen omtrent hun ziekte; daarnaast is het middel toepasbaar bij patiënten met diabetes mellitus type 2 en een gestoorde nierfunctie. Het valt te overwegen bij patiënten die met metformine alleen een onvoldoende diabetesregulering houden.
Reacties