Renale osteodystrofie, de verzamelnaam voor de metabole botafwijkingen die worden gezien bij chronische nierinsufficiëntie, is een relatief ‘jong’ ziektebeeld. De eerste beschrijvingen dateren uit 1883.1 Dat renale osteodystrofie bijdraagt tot de morbiditeit van patiënten met chronische nierinsufficiëntie werd echter pas duidelijk nadat de nierfunctievervangende therapie haar intrede had gedaan en de overleving van patiënten met chronische nierinsufficiëntie sterk was toegenomen. In dit caput selectum willen wij vooral ingaan op de huidige inzichten betreffende de pathogenese en de behandeling van renale osteodystrofie.
De botafwijkingen bij renale osteodystrofie
De botafwijkingen bij renale osteodystrofie worden enerzijds bepaald door de secundaire hyperparathyreoïdie, leidend tot een toegenomen botombouwactiviteit en peritrabeculaire fibrose (ostitis fibrosa), en anderzijds door een in ernst wisselende mineralisatiestoornis.23 In Nederland wordt het histologische beeld meestal gedomineerd door de ostitis fibrosa. Kwantitatief histomorfometrisch onderzoek heeft echter aangetoond dat bij een matig ernstige nierinsufficiëntie reeds een lichte mineralisatiestoornis kan worden gevonden…
Reacties