Regionale verschillen in perinatale sterfte: het verband met enkele aspecten van de zorg rond de geboorte

– Regional differences in perinatal mortality in the period 1980-1984 were studied, and the associations with a number of aspects of perinatal care were investigated: percentage of home deliveries, percentage of deliveries supervised by a gynaecologist, and the presence of a ‘level 2’ or ‘level 3’ hospital. The analysis controlled for a number of possible confounding variables.

For total perinatal mortality, the stillbirth rate and first-week mortality due to birth injury a negative association was found with the presence of a level 2 hospital. For the stillbirth rate a positive association was found with the percentage of home deliveries. The first-week mortality due to a group of ‘other’ causes of death was positively associated with the percentage of deliveries supervised by a gynaecologist.

Samenvatting

Verschillen in perinatale sterfte zoals die in de periode 1980-1984 tussen Nederlandse regio's bestonden, werden in verband gebracht met enkele aspecten van de zorg rond de geboorte, nl. het percentage thuisbevallingen, het percentage bevallingen begeleid door een gynaecoloog, en de aanwezigheid van een ‘niveau 2’- of ‘niveau 3’-ziekenhuis. Hierbij werd gecontroleerd voor de invloed van een aantal mogelijke verstorende variabelen.

Zowel voor de totale perinatale sterfte als voor het doodgeboortencijfer en de eerste-weeksterfte ten gevolge van geboortetrauma werd een duidelijk negatief verband gevonden met de aanwezigheid van een niveau 2-ziekenhuis. Alleen voor het doodgeboortencijfer werd een duidelijk positief verband gevonden met het percentage thuisbevallingen. Voor de eerste-weeksterfte ten gevolge van een restgroep van oorzaken werd een positief verband gevonden met het percentage bevallingen begeleid door een gynaecoloog.

Om de ware aard van de gevonden relaties te achterhalen is nader onderzoek nodig. Hierbij kan vooral gedacht worden aan studies waarin van individuele gevallen van perinatale sterfte wordt nagegaan, in hoeverre ‘vermijdbare’ factoren in de voorgeschiedenis zijn aan te wijzen.