Reductie van verticale transmissie door perinatale profylaxe bij aan HIV-1 geëxposeerde in Nederland geboren kinderen in de periode 1995-1999

Onderzoek
A.M.C. van Rossum
I.E. Kuiper
R. Rodrigues Pereira
H.J. Scherpbier
T.F.W. Wolfs
R. de Groot
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:1277-81
Abstract

Samenvatting

Doel

Registratie van het aantal aan HIV geëxposeerde kinderen van wie van de moeder ten tijde van de zwangerschap bekend was dat zij HIV-geïnfecteerd was en evaluatie van het beleid dat in de periode 1995-1999 gevoerd was om overdracht van HIV-1-infecties van moeder naar kind te voorkomen.

Opzet

Prospectief.

Methode

Nederlandse kinderartsen melden maandelijks via het Nederlands Signaleringscentrum Kindergeneeskunde ieder aan HIV geëxposeerd kind. De meldingen werden gevolgd door toezending van vragenlijsten. Vanwege gebleken onvolledige melding werd een aanvullend retrospectief onderzoek verricht met dezelfde vragenlijsten die werden toegestuurd aan kinderartsen uit aidsbehandelcentra die op verzoek retrospectief kinderen hadden gemeld. Gegevens werden verzameld over de periode 1 januari 1995-31 december 1999.

Resultaten

Het aantal aan HIV-1 geëxposeerde kinderen van wie van de moeder ten tijde van de zwangerschap bekend was dat zij HIV-geïnfecteerd was, was toegenomen van 5 naar 25 per jaar. Het percentage HIV-geïnfecteerde kinderen daalde van 20 (1/5) naar 4 (1/25). In de onderzoeksperiode steeg het gebruik van krachtige combinatietherapie door zwangere HIV-1-geïnfecteerde vrouwen van 0 (0/25) naar 72 (18/25). Van de aan HIV geëxposeerde kinderen kreeg 92 (23/25) antiretrovirale therapie. Van de kinderen kreeg 2 borstvoeding.

Conclusie

Ondanks een stijging van het aantal bekende aan HIV-1 geëxposeerde kinderen daalde het percentage met HIV-1 geïnfecteerde kinderen. In 1999 was 4 van de aan HIV-1 geëxposeerde kinderen geïnfecteerd. Daarmee lijken de in Nederland genomen maatregelen bij HIV-positieve zwangere vrouwen en hun kinderen om overdracht van infectie te voorkomen, effectief.

Auteursinformatie

Erasmus Medisch Centrum Rotterdam-Sophia Kinderziekenhuis, afd. Kindergeneeskunde, subafd. Infectieziekten/Immunologie, Dr. Molewaterplein 60, 3015 GJ Rotterdam.

Mw.dr.A.M.C.van Rossum, arts-onderzoeker (thans: assistent-geneeskundige); mw.I.E.Kuiper, co-assistent; prof.dr.R.de Groot, kinderarts-infectioloog.

TNO Gezondheid en Preventie, Nederlands Signaleringscentrum Kindergeneeskunde, Leiden.

R.Rodrigues Pereira, medisch coördinator.

Academisch Medisch Centrum, Emma Kinderziekenhuis, afd. Kindergeneeskunde, Amsterdam.

Mw.H.J.Scherpbier, kinderarts.

Universitair Medisch Centrum, Wilhelmina Kinderziekenhuis, afd. Kindergeneeskunde, Utrecht.

Dr.T.F.W.Wolfs, kinderarts-infectioloog.

Contact prof.dr.R.de Groot (rdegroot@alkg.azr.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties