Samenvatting
Doel
Inventariseren van de mate waarin jeugdartsen en -verpleegkundigen (JGZ-medewerkers) psychosociale problemen van peuters onderkennen en van hun beleid daarbij, en het verband met gedragsmatige en emotionele problemen volgens de ouders, sociaal-demografische factoren en de medische voorgeschiedenis van het kind.
Opzet
Descriptief.
Methode
Bij 16 thuiszorgorganisaties in Nederland die jeugdgezondheidszorg voor 0-4-jarigen aanbieden, werden gegevens verzameld van 2229 kinderen van 1,75-4 jaar die voor een preventief gezondheidsonderzoek kwamen (respons: 95 van 2354 uitgenodigde kinderen). JGZ-medewerkers onderzochten kinderen en spraken met ouders en kind tijdens (reguliere) preventieve gezondheidsonderzoeken. Ouders vulden de ‘Child behavior checklist’ (CBCL) in over hun kind, als maat voor gedragsmatige en emotionele problemen.
Resultaten
JGZ-medewerkers constateerden bij 9 van de kinderen psychosociale problemen. Zij verwezen 41 van deze kinderen voor verdere diagnostiek en behandeling door. Onderkenning van psychosociale problemen en de daaropvolgende verwijzing kwamen veel vaker voor bij kinderen met een verhoogde totale probleemscore op de CBCL dan bij andere kinderen: onderkenning: 29 versus 7; oddsratio: 5,40 (95-BI: 3,45-8,47); verwijzing: 15 versus 3; oddsratio: 6,50 (95-BI: 3,69-11,46).
Conclusie
JGZ-medewerkers onderkenden regelmatig psychosociale problemen bij peuters. Zij misten echter ook veel kinderen die volgens rapportage van de ouders wel problemen hadden. Verbetering van deze vroegtijdige opsporing lijkt daarom mogelijk door de rol van het consultatiebureau te versterken in de zorg voor kinderen met psychosociale problemen.
Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:133-8
Reacties