Samenvatting
Doel
Nagaan van de effecten van een ramp op de psychische gezondheid van kinderen, gebruikmakend van prospectieve gegevens van voor en na de ramp.
Opzet
Prospectief, vergelijkend.
Methode
De Volendamse cafébrand verwondde ongeveer 250 jongeren, van wie er 14 overleden. In september en oktober 1999, 15 maanden voor de ramp, werden alle leerlingen in klas 2 van de grootste Volendamse school voor voortgezet onderwijs (van wie er 31 bij de brand waren) en van twee andere scholen als controlegroep in een onderzoek betrokken. Zij rapporteerden toen over gedragsproblemen en emotionele problemen (via de ‘Youth self-report’-vragenlijst; YSR) en over middelengebruik. Conform het protocol werden in mei 2001, 5 maanden na de ramp, follow-upgegevens verzameld van 91 van de 124 Volendamse kinderen (leeftijd: 13-14 jaar) van wie een voormeting beschikbaar was (73,4) en van 643 van de 830 controlekinderen (77,5).
Resultaten
Volendamse kinderen hadden een sterkere toename in de proportie klinische scores op de YSR-schaal ‘totale problemen’ (oddsratio: 1,82; 95-BI: 1,01-3,29; p = 0,046) en in excessief gebruik van alcohol (4,57; 2,73-7,64; p < 0,0001), maar niet in roken (0,87; 0,48-1,56; p = 0,63) en niet in gebruik van marihuana, ecstasy en slaapmiddelen. De toenamen op de YSR waren het grootst voor de syndroomschalen ‘angstig/depressief’ (2,85; 1,23-6,61), ‘denkproblemen’ (2,16; 1,09-4,30) en ‘agressief gedrag’ (3,30; 1,30-8,36). ‘Intention to treat’-analysen – waarbij alle uitgevallenen hun oorspronkelijke uitgangswaarden hielden – lieten statistisch significante effecten zien voor excessief drinken en de YSR-syndromen. De effecten waren vrijwel hetzelfde voor de slachtoffers en hun klasgenoten.
Conclusie
Interventies na een ramp moeten gericht zijn op angst, depressie, denkproblemen, agressie en alcoholgebruik van slachtoffers en hun vriend(inn)en.
Reacties