Psychiatrische diagnostiek anno 1986; over DSM-III en andere ontwikkelingen

Klinische praktijk
H.G.M. Rooijmans
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:1301-6

Inleiding

Psychiatrische diagnostiek en classificatie hebben lange tijd in een slechte reuk gestaan. De punten van kritiek zijn welbekend. Als eerste probleem was er de geringe betrouwbaarheid van de psychiatrische diagnose. Fundamenteler nog waren vragen rond de validiteit. Correspondeerden diagnostische formuleringen met naar vóórkomen, oorzaak of pathogenese te onderscheiden ziektebeelden en ‘zeiden’ ze dan iets over het beloop, de prognose en (of) de in te stellen behandeling?

Aan het einde van de zestiger jaren kwam de psychiatrische diagnostiek door de opkomst van de z.g. antipsychiatrie onder een spervuur van kritiek te liggen. Het onderscheiden en indelen van psychiatrische ziektebeelden werd niet alleen beschouwd als een betrekkelijk zinledige bezigheid, maar ook als in feite ontoelaatbare reductie van uniek menselijk leed tot abstracte ziektecategorieën. Diagnostisch ‘etiketteren’ zou bovendien schadelijk zijn omdat mensen (patiënten) erdoor werden gedwongen zich volgens het hun gegeven etiket te gaan gedragen. Deze z.g. labeling-theorie lijkt inmiddels weer wat…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Psychiatrie, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Prof.dr.H.G.M.Rooijmans, psychiater.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties