Al vrij snel nadat elektroconvulsietherapie was ontwikkeld, werd het ook toegepast in Nederland. Maar in de jaren 70 raakte de behandeling in onbruik en nog steeds wordt ze hier minder toegepast dan zou kunnen. Wat zit daarachter?
Samenvatting
Elektroconvulsietherapie (ECT) heeft een veelbewogen geschiedenis in Nederland. De behandeling had direct veelbelovende resultaten bij ernstige depressies en katatonie, maar kende ook ernstige bijwerkingen als botbreuken, spierscheuren en amnesie. Door technische ontwikkelingen en toepassing onder anesthesie verminderden de bijwerkingen aanzienlijk. Door de opkomst van psychofarmaca en de antipsychiatrie nam het aantal ECT-verrichtingen vanaf de jaren 60 echter sterk af. Na het advies in 1983 van de Gezondheidsraad dat de behandeling een bescheiden plaats verdiende binnen de psychiatrie, kwam ECT geleidelijk weer in trek. Toch blijft de toepassing in ons land beperkt. De maatschappelijke ophef omtrent de behandeling heeft zijn sporen achtergelaten, waardoor de soms levensreddende behandeling nog steeds een slecht imago heeft. Een overzicht van de historische ontwikkeling van ECT kan helpen de soms zeer uitgesproken standpunten van patiënten ten aanzien van de behandeling – waarbij stigmatisering en angst voor bijwerkingen een rol spelen – in een bredere context te plaatsen.
Reacties