Prof.dr. J.D. (Jan) Mulder

In memoriam
Prof.dr. Chris van Weel
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;157:B962

artikel

Op 21 juni 2013 overleed op 87-jarige leeftijd prof.dr. J.D. (Jan) Mulder, emeritus hoogleraar huisartsgeneeskunde aan de Universiteit Leiden. Jan Mulder heeft gedurende vele jaren een belangrijke bijdrage geleverd aan de huisartsgeneeskunde en de eerste lijn – vanuit zijn huisartsenpraktijk in Noordwijk, als betrokken lid van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en vanuit de academie. Sinds 1971 was hij lid van de Vereniging Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.

Jan Mulder behoorde tot de vernieuwers van de huisartsgeneeskunde rond het NHG. Hij leidde begin jaren 60 de eerste jaaronderzoeken van het Genootschap, als voorzitter van de commissie Wetenschappelijk Onderzoek. Naast wetenschappelijk onderzoek behoorde het entameren van onderwijs en opleiding tot de doelstellingen van het NHG. In zijn spoedig tot het gezondheidscentrum Wantveld uitgebouwde huisartsenpraktijk in Noordwijk verzorgde hij onderwijs aan Leidse coassistenten. Zeker in de eerste jaren vormde dat coschap de enige kennismaking met de huisartsenpraktijk. Dat zo’n kennismaking niet zelden resulteerde in een carrièrekeuze voor de huisartsgeneeskunde, tekende de inspiratie waarmee Jan zijn docentschap invulling gaf. Wantveld bood huisartsgeneeskundige zorg in de volle breedte, inclusief thuisbevallingen, en in de zomermaanden voegden slechts in zwemkleding gehulde badgasten-passanten zich bij de autochtone Noordwijkse patiënten in de wachtkamer. Jan bood keer op keer de gelegenheid om exemplarisch het belang van continuïteit van zorg, persoonsgerichtheid en de waarde van ‘voorkennis’ te onderwijzen.

Op 11 april 1962 promoveerde Jan Mulder aan de Rijksuniversiteit Leiden bij prof.dr. P. Muntendam op een onderzoek in de Noordwijkse praktijkpopulatie naar diabetes mellitus. Dit onderzoek markeerde het grote belang voor de huisartsgeneeskunde dat hij hechtte aan de klinische kennis en vaardigheden bij belangrijke ziekten, en aan de samenwerking tussen huisarts en specialist. Hiermee agendeerde hij een thematiek die eerst enkele decennia later gemeengoed zou worden.

In 1983 werd Jan Mulder benoemd tot hoogleraar huisartsgeneeskunde en hoofd van de afdeling Huisartsgeneeskunde van de Universiteit Leiden – een positie die hij tot zijn emeritaat in 1991 vervulde. In die periode voltrok zich een aantal belangrijke ontwikkelingen: het NWO Stimuleringsprogramma Huisartsgeneeskunde legde de basis voor het opbouwen van wetenschappelijke menskracht. Met deze versterkte researchcapaciteit kwam vervolgens een hechte samenwerking tot stand tussen de 8 universitaire afdelingen Huisartsgeneeskunde en het NHG. Het NHG-standaardenprogramma was daar een tastbaar resultaat van. Maar aanvankelijk zorgde de onderzoekstimulering voor de nodige kinnesinne tussen de universiteiten. Dat de financiële injectie kon worden omgezet in duurzame resultaten, was in belangrijke mate te danken aan het leiderschap van Jan Mulder.

Landelijk ging het daarmee steeds beter met de huisartsgeneeskunde en ook internationaal brak de erkenning door dat een sterke eerste lijn essentieel is voor de volksgezondheid. Maar dat was niet zonder meer het geval in Leiden, waar op enig moment het faculteitsbestuur zelfs besloot dat er binnen de academische gemeenschap niet langer plaats was voor de specialisatieopleiding tot huisarts – een besluit dat overigens spoedig weer werd teruggedraaid. Dit zakelijke conflict over de plaats van de huisartsgeneeskunde werd ook op de persoon gespeeld en markeerde een moeilijke periode. Maar Jan Mulder bleef de gentleman die hij altijd was, ging niet in op persoonlijke aantijgingen en hield vast aan een langetermijnvisie op de gezondheidszorg. Het is zijn grote verdienste dat uiteindelijk ook in Leiden de huisartsgeneeskunde de plaats kon krijgen die ieder academisch centrum nodig heeft.

Na zijn emeritaat leidde Jan het zeer succesvolle wetenschappelijke programma van het eerste huisartsgeneeskundige Europese Wonca/SIMG-congres in Den Haag in 1993. Het tekende zijn actieve betrokkenheid bij de huisartsgeneeskunde die hij ook lang na zijn emeritaat zou hebben. Hij werd onderscheiden met de benoeming tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, en – door het NHG – tot lid van verdienste. Wij gedenken Jan Mulder met groot respect voor zijn vele verdiensten voor de huisartsgeneeskunde.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties