artikel
‘Helder van geest, dankbaar voor een mooi leven’ staat in de overlijdensadvertentie van Tontin van Leeuwen. Dat leven begon in Weltevreden, een voorstad van Batavia (nu Jakarta). Zijn vader was gouvernementsarts (later internist) en zijn moeder onderwijzer, beroepen die Van Leeuwen later zou combineren. In 1939 kwam hij naar Nederland om zijn middelbare school af te maken en geneeskunde te studeren. Omdat in de eerste naoorlogse jaren het aantal plaatsen voor Leidse coassistenten beperkt was, ging hij in 1947 naar Amsterdam voor het coschap interne in het Binnengasthuis (BG) bij professor J.G.G. Borst. ‘... en zo heb ik de Kliniek van Borst leren kennen, en daarmee een wijze van medisch denken en handelen die mijn leven verder zou bepalen’, luidt een zin uit zijn afscheidsrede. Dat denken en handelen was geconcentreerd op de problemen van individuele patiënten. Wetenschappelijke waarnemingen werden niet bij groepen patiënten gedaan, maar bij een enkel individu.
Van Leeuwen werd in 1969 benoemd als hoogleraar in de algemene inwendige geneeskunde. Nog meer dan Borst heeft hij zich toegelegd op het geven van onderwijs aan het ziekbed. Hij had een fenomenale parate kennis van de geneeskunde en kon ogenschijnlijk onsamenhangende ziekteverschijnselen door logisch denken tot het kernprobleem terugbrengen. Daarbij verdiepte hij zich niet alleen in de ziekte maar allereerst in de persoon van de zieke. De sociale omstandigheden waren een essentieel onderdeel van de zorgvuldig afgenomen anamnese. Met veel aandacht werd het lichamelijk onderzoek uitgevoerd. Als er over een patiënt was overlegd ging hij altijd de ziekenzaal op om met de patiënt te spreken. In een tijd zonder bewakingsapparatuur hield hij ernstig zieken zo nodig dag en nacht in het vizier. Wanneer met de Kerstdagen de thorax van een patiënt beklopt moest worden en de fysiotherapeut vrij was, nam Tontin diens taak waar. Hij was geen zorgaanbieder, maar een zorgzame dokter en verleende intensive care voordat dit een specialisme was.
Als persoon was Tontin hoffelijk, toegankelijk en zonder kapsones of standsbewustzijn. Hij was een ideale opleider en docent. Zijn oud-studenten herinneren zich de patiënten van zijn eerstejaarscolleges nog goed. Zwak presterende coassistenten werden zo nodig tot diep in de avond bijgeschoold; vooral aan hen moest veel aandacht worden besteed omdat ze hoe dan ook eens het artsdiploma zouden halen.
De kans is klein dat Van Leeuwen heden ten dage als hoogleraar benoemd zou kunnen worden: zijn ‘citation score’ en h-index zouden niet hoog genoeg zijn. Van Leeuwen had in het BG het longfunctielaboratorium opgezet. Zijn proefschrift (cum laude) was gebaseerd op een ongewoon groot aantal zorgvuldige waarnemingen verkregen bij slimme laboratoriumexperimenten. Hij had zich zeker als excellente wetenschapper kunnen profileren, maar heeft bewust gekozen voor onderwijs en patiëntenzorg. Daardoor heeft hij een veel grotere impact op de kwaliteit van de patiëntenzorg in Nederland gehad dan menig topwetenschapper.
Op 62-jarige leeftijd nam hij afscheid als hoogleraar toen de interne klinieken van BG en Wilhelmina Gasthuis al een paar jaar in het AMC gefuseerd waren. Hij fietste de volgende 25 jaar nog wekelijks naar het AMC om klinische besprekingen bij te wonen. Een hoogtepunt was zijn gasthoogleraarschap in Jakarta. Hij was daar met zijn vrouw Ate Leeflang, ook arts, met wie hij in 1949 was getrouwd en met wie hij 3 kinderen had. Haar overlijden in 2004 was een zware slag, maar Tontin bleef tot het eind de bijzondere man die hij altijd is geweest. Terugkijkend als 90-jarige vond hij dat hij een rijk leven had gehad. Omgekeerd heeft hij het leven en werken van zijn studenten, oud-assistenten, collegae, vrienden en vooral zijn patiënten onvergetelijk verrijkt.
Reacties